User manual - UT310WN_UsersGuide
44
Ondersteunde handelingen bij projectie via een USB-verbinding
De handelingen in de tabel hieronder worden ondersteund in het CASIO USB Display venster tijdens 
projectie.
Om dit te doen: Voert u deze handeling uit:
Starten (hervatten) van het projecteren van het 
computerscherm
Klik op  .
Stilzetten van het projecteren van het computerscherm
Klik op  .
Stop het projecteren van het computerscherm en 
projecteer het USB-display standby-scherm
Klik op  .
Begin audioweergave van een computer*
1
*
3
Klik op  . Selecteer “Audio Out” (Audio-uitgang) op 
het menu dat zal verschijnen zodat er een vinkje naast 
verschijnt.
Audioweergave van een computer dempen 
(uitschakelen)*
1
*
3
Klik op  . Selecteer “Audio Out” (Audio-uitgang) op 
het menu dat zal verschijnen om het vinkje ernaast weg 
te halen.
Geef het hoofdscherm van de computer weer op 
geprojecteerde beeld
Klik op  . Selecteer “Select the Projection Screen” 
(Selecteer het geprojecteerde beeld) 3 “Main Screen” 
(Hoofdscherm).
Geef het uitgebreide scherm van de computer weer op 
geprojecteerde beeld*
2
*
3
Klik op  . Selecteer “Select the Projection Screen” 
(Selecteer het geprojecteerde beeld) 3 “Extended 
Screen” (Uitgebreid scherm).
Minimaliseer het CASIO USB Display venster Klik op  .
Sluit het CASIO USB Display venster  (1) Klik op  . Of u kunt op   klikken en dan op 
“Exit” (Afsluiten) op het menu dat dan zal verschijnen.
(2) Klik in het bevestigingsvenster dat zal verschijnen op 
[OK].
z Hierdoor wordt het projecteren van het 
computerscherm gestopt en wordt het 
USB-display standby-scherm geprojecteerd.
Toon de CASIO USB Display versie-informatie Klik op  . Selecteer “About” (Over) van het menu dat 
vervolgens verschijnt.
*1 Onder Windows XP, dat geen audioniveau-mengfuncties ondersteunt, moet er een apart 
stuurprogramma (driver) worden geïnstalleerd om deze functies mogelijk te maken. Zie “Extra 
stuurprogrammatuur voor Windows” (bladzijde 42).
*2 Deze handeling is niet buiten werking gesteld onder Mac OS 10.6. Onder Windows XP en Windows 
Vista moet er een apart stuurprogramma (driver) worden geïnstalleerd om deze functies mogelijk te 
maken. Zie “Extra stuurprogrammatuur voor Windows” (bladzijde 42).
*3 Op een Mac moet er een apart stuurprogramma (driver) worden geïnstalleerd om deze functies 
mogelijk te maken. Zie “Extra stuurprogrammatuur (driver) voor Mac OS” (bladzijde 43).










