Gebruiksaanwijzing

13
Aanpassen van de helderheid van het beeld (FUNC)
1.
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Helderheid”
en druk dan op [ENTER].
2.
Gebruik op het instelscherm voor de helderheid dat zal verschijnen de [W] en [X]
toetsen om de helderheid van het beeld in te stellen.
3.
Druk op [ESC] om het venster weer te sluiten.
Veranderen van de kleurenmodus (FUNC)
1.
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen
“Kleurenmodus” en druk dan op [ENTER].
z Hiermee opent u het keuzevenster voor de kleurenmodus. De knop voor de huidige
kleurenmodus staat geselecteerd (ingevuld).
2.
Gebruik de [T] en [S] toetsen om de gewenste kleurenmodus te selecteren en
druk dan op [ENTER].
z Hiermee selecteert u de knop naast de gemarkeerde kleurenmodus.
z Zie voor details over wat elke kleurmodus precies doet “Beeldinstelling 1 3 Kleurmodus”
(bladzijde 19).
3.
Druk op [ESC] om het venster weer te sluiten.
Belangrijk!
z De kleurenmodus kan niet worden geselecteerd in de volgende gevallen.
Wanneer “Uit” is ingesteld voor de Eco modus (bladzijde 15).