Gebruiksaanwijzing

30
Controleer de volgende punten wanneer u een probleem ondervindt met de projector.
Oplossen van problemen met de projector
Probleem Oorzaak en aanbevolen remedie
Het toestel kan niet
worden ingeschakeld.
z Als de POWER/STANDBY indicator niet brandt, is het netsnoer niet goed
aangesloten. Sluit het netsnoer correct aan.
z Als de POWER/STANDBY indicator rood brandt en de STATUS indicator rood of
geelbruin brandt (of knippert), dan is er een fout opgetreden. Zie “Foutindicators en
waarschuwingen” (bladzijde 28).
Er wordt geen beeld
geprojecteerd of het
geprojecteerde beeld is
niet normaal.
z De op de projector aangesloten computer of video-apparatuur staat niet aan, of
produceert geen videosignaal. Controleer of de aangesloten computer of
video-apparatuur aan staat en voer de vereiste handelingen uit om de apparatuur
een geschikt videosignaal te laten produceren.
z Op de projector is niet de juiste signaalbron geselecteerd. Selecteer op de
projector de signaalbron die correspondeert met de aangesloten apparatuur.
z Het is mogelijk dat beelden niet goed geprojecteerd kunnen worden wanneer de
component video-uitgangsaansluiting van de video-apparatuur is aangesloten op
de COMPUTER-aansluiting van de projector.
De kleurweergave of
algehele weergave van het
beeld is helemaal niet
goed.
Het is mogelijk dat de verkeerde optie (“Component” of “RGB”) is geselecteerd bij
“Ingangsinstellingen J COMPUTER aansluiting” in het instelmenu. Het beeld zal niet
goed worden geprojecteerd als “Component” is geselecteerd terwijl de
COMPUTER-aansluiting van de projector is verbonden met de
RGB-uitgangsaansluiting van een computer, of als “RGB” is geselecteerd terwijl de
COMPUTER-aansluiting is verbonden met de component video-uitgangsaansluiting
van de video-apparatuur. Selecteer in het instelmenu “Automatisch” bij
“Ingangsinstellingen J COMPUTER aansluiting”. Zie bladzijde 21.
Ik kan de meldingen of
menu’s niet begrijpen
omdat ze in de verkeerde
taal worden weergegeven.
Selecteer als volgt de gewenste taal. Zie bladzijde 22.
1. Druk op de [MENU] toets om het instelmenu te openen.
2. Druk bij een HDMI (PC)-ingangssignaal vier keer op [T] en druk dan op [ENTER].
Druk bij een RGB, Component of HDMI (TV)-ingangssignaal vijf keer op [T] en druk
dan op [ENTER].
3. Druk twee keer op [S] en dan op [ENTER] om het taalkeuzemenu te openen.
4. Gebruik de [T] en [S] toetsen om de taal die u wilt selecteren te markeren en druk
dan op [ENTER].
5. Druk op [MENU] om het instelmenu te sluiten.
Er worden geen
audiosignalen
doorgegeven via de
AUDIO OUT-aansluiting.
z De instelling voor het volumeniveau van de projector is mogelijk te laag of de
geluidsweergave is uitgeschakeld. Gebruik de [VOLUME +] en [VOLUME –] toetsen
op de afstandsbediening om het volumeniveau in te stellen. Zie bladzijde 14.
z De instelling voor het volumeniveau van de op de projector aangesloten apparatuur
is te laag of de apparatuur produceert geen audiosignaal. Regel het volume op de
aangesloten apparatuur.
z De audio-uitgangsaansluiting van de aangesloten apparatuur is misschien niet
correct verbonden met de AUDIO IN-aansluiting van de projector. Controleer de
verbinding. Zie “Aansluiten van de bedrading van de projector” (bladzijde 7).
Vreemde kleuren Het ingangssignaal komt mogelijk niet overeen met de instellingen van de projector.
Probeer het volgende.
Druk op [FUNC] en selecteer “Helderheid” om de helderheid van het beeld te
regelen.
Druk op [FUNC] en selecteer “Kleurmodus” om de kleurmodus te veranderen.
Gebruik in het instelmenu “Beeldinstelling 1 J Kleurbalans” om de kleurbalans van
het geprojecteerde beeld aan te passen.