Operation Manual

104 31200356
Bediening
Motor starten (alternatieve methoden)
Motor starten (alternatieve
methoden)
Motor starte
nmet
hulpstartkabels
Het niet naar behoren onderhouden van de accu’s
kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Zorg dat geen vonken in de buurt van de accu’s
komen. Ze kunnen dampen doen ontploffen. Zorg
dat de uiteinden van de hulpstartkabels e lkaar of
de machine niet raken.
Rook niet tijdens het controleren van het elektro-
lytpeil in de accu’s.
Elektrolyt is een zuur dat lichamelijk letsel kan ver-
oorzaken als het in contact komt met de huid of
ogen.
Draag steeds een veiligheidsbril wanneer u ee n
machine met behulp van hulps tartkabels start.
Het verkeerd verbinden van hulpstartkabels kan
een ontploffing veroorzaken met als gevolg licha-
melijk lets el.
Wanneer u hulpstartkabels gebruikt, ve rbindt u
steeds ee rst de plusstartkabel (+) met pluspool
(+) van de accu. Ve rvolgens verbindt u de min-
startkabel (-) met het chassis bij de accu vandaan.
Vo lg de procedure in de Bedienings- e n Onder-
houdshandleiding.
Start de machine alleen met behulp van een start-
bron met dezelfde spanning als de machine met
de lege accu.
Schakel alle lichten en accessoires op de machi-
ne met de lege accu uit. Anders worden deze in
werking gesteld wanneer de startbron wordt aan-
gesloten.
Deze machine heeft een 12 volt systeem. Wanneer
geen hulpstartcontactdozen beschikbaar zijn, moet
de volgende procedure gebruikt worden. Als de accu
leeg is, is het mogelijk dat u de accu met een zwakke
l aa ds tro om moe t op lad en.
1. Schakel de park
eerremopdemachinemetde
lege accu in. Plaats de transmissie in neutraal.
Laat het uitrustingsstuk op de grond zakken.
Plaats alle be
dieningselementen in de stand
HOUDEN.
2. Draai het con
tactslot op de machine met de lege
accu naar de stand UIT. Schakel alle accessoires
uit.
3. Draai de accuschakelaar op de machine met de
lege accu naar de stand AAN (indien aanwezig).
4. Rijd de machine die als startbron wordt gebruikt,
dicht genoeg bij de machine met de lege accu
zodat de star
tkabels de machine met de lege accu
kunnen bereiken. Zorg dat de machines elkaar
niet raken.
5. Schakel de parkeerrem in van de machine die als
startbron wordt gebruikt.
6. Stop de motor van de machine die als startbron
wordt gebruikt. Als u een hulpstartbron gebruikt,
schakel he
t laadsysteem dan uit.
7. Verzeker u ervan dat de dopjes van de accu’s op
beide mach
ines goed vastzitten. Verzeker u ervan
dat de dopjes van de accu’s op hun plaats zitten.
Verzeker u ervan dat de accus op de machine
met de lege
accu niet bevroren zijn. Controleer of
de accu’s voldoende elektrolyt hebben. Draag bij
het uitvoeren van deze taak een gelaatsmasker
en besche
rmende kleding.
8. De pluseinden van de hulpstartkabel zijn rood.
Verbind h
et ene pluseinde van de hulpstartkabel
met de plus-kabelpool van de lege accu. Sommige
machines hebben accusets.
Opmerking: Accusinseriekunnenzichin
afzonderlijke ruimten bevinden. Gebruik de
aanslui
ting die verbonden is met het startmotorrelais.
Deze accu of accuset bevindt zich normaliter aan
dezelfde kant van de machine als de startmotor.
Zorg ervoor dat de plus-kabelklemmen alleen met
de accupolen en niet met ander metaal in contact
komen.
9. Verbind het andere pluseinde van de
hulpst
artkabel met de plus-kabelpool van de
startbron.
10. Verbin
d het ene mineinde van de hulpstartkabel
met de min-kabelpool van de startbron.
Verwijs naar het correcte Handboek van de
Dienst voor meer informatie.