Operation Manual

20 Sleutels, portieren en ruiten
Centrale vergrendeling
U kunt de centrale vergrendeling
bedienen via het voorportier. Met dit
systeem kunt u alle portieren, de
achterklep en de tankvulklep vanaf
het bestuurders- of passagiersportier
vergrendelen of ontgrendelen, met
gebruik van de handzender (van bui-
tenaf) of de knop voor centrale ver-
grendeling (van binnenuit).
Centrale vergrendeling is alleen
mogelijk met de autosleutel (van bui-
tenaf) en de vergrendelknop op de
bestuurdersportierdorpel (van bin-
nenuit).
Bij een niet goed afgesloten bestuur-
dersportier zal de centrale vergren-
deling niet werken. Dit kan worden
gewijzigd in de Voertuiginstellingen.
Zie Persoonlijke instellingen op
pagina 102.
Centrale vergrendelingstoets
<Bestuurdersportier>
GC3N2001A
<Passagiersportier>
GC3N2002A
Voor het vergrendelen of ontgrende-
len van alle portieren, de achterklep
en de tankvulklep.
Druk op de toets Q om te vergrende-
len.
Druk op de toets K om te ontgrende-
len.
Wanneer het bestuurdersportier
geopend is, kunnen de achterklep en
de tankvulklep niet worden vergren-
deld. Dit kan worden gewijzigd in de
Voertuiginstellingen.