Operation Manual

10
11
2.2.3 Licht- en geluidssignalen voor de functi-
onering
Het controlelampje voeding en verbinding (5)
voorziet u van 3 verschillende soorten informatie:
- Indicatie apparaat ingeschakeld en correct met
de baby unit verbonden:
het lampje (5) brandt groen.
- Indicatie geen of onderbreking van de verbinding
met de baby unit tijdens de functionering:
het lampje (5) brandt groen, en begint te knip-
peren en na ongeveer 10 seconden hoort u achter-
eenvolgens 2 geluidssignalen per seconde.
Het lampje (5) gaat weer groen branden en het
geluidssignaal wordt gedeactiveerd als de verbin-
ding met de ouderunit hersteld is;
OPMERKING: tijdens het inschakelen zoekt de
ouderunit het kanaal voor de verbinding met de
baby unit op. Het lampje (5) zal in dit geval groen
knipperen tot de verbinding gemaakt is.
-Indicatie apparaat uit:
het lampje (5) brandt niet.
Het lampje status oplaadbare lithium-ionen
batterij (6) voorziet u van 3 verschillende soorten
informatie:
-Indicatie oplaadbare batterij (13) bijna leeg:
het lampje (6) brandt rood en begint te knipperen
en tegelijkertijd hoort u achtereenvolgens een ge-
luidssignaal per seconde. We raden u aan om de
oplaadbare lithium-ionen batterij (13) op te laden
als u het nog altijd wilt gebruiken, teneinde te
vermijden dat het apparaat niet langer zal functi-
oneren. Laad de oplaadbare lithium-ionen batterij
(13) op door de adapter (1) op de connector voor
de voeding en het opladen (12) van de ouderunit
aan te sluiten. Het geluidssignaal wordt gedeacti-
veerd zodra de batterij opgeladen wordt.
-Indicatie oplaadbare batterij (13) wordt opgela-
den: het lampje (6) gaat rood branden zodra het
opladen opgestart wordt.
Laat de batterij opladen tot het lampje (6) uit
gaat.
U kunt de ouderunit gebruiken om de geluiden van
uw kind ook tijdens het opladen van de batterijen
te controleren. In dit geval zal het opladen van de
batterijen echter langer duren.
-Indicatie oplaadbare batterij opgeladen of functi-
onering met adapter (1) als de oplaadbare batterij
ontbreekt:
het lampje (6) brandt niet.
Verlichte balk (4) ter indicatie van de geluiden
die door uw kind geproduceerd worden:
gaat vanuit het midden naar de zijden toe bran-
den en geeft de 3 intensiteitsniveaus aan van het
geluid dat door de microfoon (7) van de baby unit
(met voornamelijk de functie van een zender) op-
gevangen wordt.
Zo kan de ouder de geluiden die door het kind
geproduceerd worden ook controleren als de luid-
spreker van de ouderunit (7) gedeactiveerd wordt.
: de centrale led gaat branden als de intensiteit
van de geluiden die uw kind produceert redelijk
laag is.
: 3 leds gaan branden als de intensiteit van de
geluiden die uw kind produceert middelmatig is.
: 5 leds gaan branden als de intensiteit van de
geluiden die door uw kind geproduceerd worden
redelijk hoog is.
Let op!
Controleer de activering van de baby unit (met
voornamelijk de functie van een zender) als u de
ouderunit (met voornamelijk de functie van een
ontvanger) aangezet heeft!
Controleer altijd of het gezonden signaal op de
voorziene afstand en/of in de ruimtes mogelijk is
als u de units aangezet heeft.
We raden u aan om met behulp van een familielid
het zenden van het signaal vanuit de kamer waar
de baby unit geplaatst is te testen door tegelij-
kertijd de ouderunit naar de voorziene ruimtes te
verplaatsen waarbij u controleert of het gezonden
signaal correct ontvangen wordt.
3. De alkaline batterijen in de baby unit (met
voornamelijk de functie van een zender) en de
oplaadbare lithium-ionen batterij van de ou-
derunit (met voornamelijk de functie van een
ontvanger) installeren en vervangen
Waarschuwingen: deze handelingen
mogen uitsluitend door een volwassene ver-
richt worden
Let op: AANBEVELINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN ALKALINE BATTERIJEN
- De alkaline batterijen moeten altijd door een
volwassene vervangen worden.
- Gebruik voor de functionering van dit apparaat
soortgelijke of equivalente batterijen (alkaline
1,5V type AAA/LR03).
- Breng de batterijen in de baby unit aan en con-
troleer altijd of u de aangegeven polariteit in de
ruimte in acht genomen heeft.
- Verschillende soorten alkaline batterijen of
uitgeputte en nieuwe alkaline batterijen nooit
mengen.
- Houd alkaline batterijen of gereedschap buiten
het bereik van kinderen.
- Geenszins de voedingsklemmen kortsluiten.
- Verwijder de uitgeputte batterijen uit het pro-
duct, om te vermijden dat mogelijk gelekte vloei-
stof het product beschadigt.
- Haal de batterijen uit het product als u het lange
tijd niet zult gebruiken.
- Verwijder de alkaline batterijen uit het apparaat
alvorens u het afdankt.
- Werp lege batterijen nooit in het vuur of in het
milieu maar verwerk ze door ze gescheiden in te
zamelen.
- Vervang de batterijen onmiddellijk als ze vloei-
stof lekken, reinig de batterijenhouder en was uw
handen zorgvuldig als u met de vloeistof in aanra-
king bent gekomen.
- Probeer niet-oplaadbare batterijen nooit op te
laden: ze kunnen ontploffen.
- De functionering van het apparaat kan afnemen
als u oplaadbare batterijen gebruikt.
- Het apparaat is niet ontworpen om te functio-
neren op lithium batterijen. LET OP: een onjuist
gebruik kan gevaarlijke situaties veroorzaken.
Let op: AANBEVELINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN LITHIUM BATTERIJEN
- Demonteer, open of beschadig de lithium bat-
terij nooit
- De aansluitklemmen van de lithium batterij
niet kortsluiten. Bewaar de lithium batterij nooit
in dozen en/of laden waarin de aansluitklemmen
met elkaar of met andere geleidende materialen
kunnen kortsluiten.
- Haal de lithium batterij pas uit de originele ver-
pakking als u hem zult gebruiken.
- Stel de lithium batterij nooit bloot aan warmte
of vuur. Stel de lithium batterij nooit bloot aan
direct zonlicht.
- Stel de lithium batterij nooit bloot aan mecha-
nische schokken. Controleer de verpakking en de
contacten als u de batterij heeft laten vallen al-
vorens u haar opnieuw zult gebruiken. Gebruik de
lithium batterij niet als ze door de val beschadigd
geraakt is.