Operation Manual

41
Programma’s 2 -7: Fitness
Hier zijn verschillende trainingsprogramma’s voorgeprogrammeerd. Bij
keuze van een van deze programma’s volgt een automatisch
programmaverloop, dat verscheidene intervals bevat. De opdeling
gebeurt aan de hand van moeilijkheids-niveaus en in tijdsintervallen. U
kunt echter te allen tijde het programma onderbreken om de
trapweerstand of tijdsduur te veranderen. Bovendien wordt een
bijbehorende balkaanduiding in het aanduidingsveld getoond.
Programma 8: Lichaamsvetmeting (Uw persoonlijk profiel)
Hier berekent de computer uw waarden voor BMI, BMR,
lichaamsvetaandeel en lichaamstype aan de had van de ingave van uw
persoonlijke gegevens zoals gelsacht / lengte / gewicht en leeftijd. Het
resultaat wordt getoond en dan samen met een trainingsvoorstel in
programma 8 opgeslagen.
Programma 9: Doel -Trainingshartfrequentie THF
Hier kunt u uw persoonlijke - optimale trainingspolsfrequentie THF
opgeven. Binnen een bepaald tolerantiebereik word de trapweerstand
automatisch door de computer geregeld, zodat uw zich altijd binnen de
opgegeven zone bevindt.
Programma’s 10 - 12:
Hier berekent de computer na ingave van uw leeftijd automatisch uw
max. hartfrequentie en al na gelang de bij het programma horende - op
60% / 75% of 85% - aangepaste trainings-doelfrequentie. Deze
doelwaarde wordt getoond. De trapweerstand wordt automatisch door
de computer geregeld um binnen deze doelfrequentie te blijven.
Programma’s 13 en 16: individuele trainingsprogramma’s
CONTRASTINSTELLING:
Om de LCD aanduidingen beter te kunnen lezen bij wisselende licht-
condities kan het contrast aangepast worden binnen 16 niveau’s. Dat
als volgt:
1. Breng het apparaat in de STOP -mode middels de „Start/Stop“-
toets. PROGRAMMA knippert.
2. Tegelijkertijd de toetsen E en langer dan 2 sec. ingedrukt houden
totdat een korte waarschuwingstoon volgt.
3. Met en toetsen kan de helderheid binnen 16 niveaus ingesteld
worden. Standaard staat de aanduiding op niveau 8.
4. Met „Start/Stop“ - toets kunt u de Stop -Mode verlaten.
FOUTMELDINGEN:
Bij elke herstart voert de computer een snelheidstest uit op de
functionaliteitscompetentie. Als er iets niet in orde is kan hij drie verschill-
ende foutmogelijkheden aangeven:
E 1 Deze aanduiding en een waarschuwingstoon verschijnen wanneer
de bekabeling foutief aangesloten is. Controleer alle kabelverbindingen,
in het bijzonder bij de stekkers. Na het opheffen van de fout de toets
„Start/Stop“ 2 sec. ingedrukt houden om het systeem terug te zetten op
000.
E 2 Deze aanduiding verschijnt wanneer de meetwaarden foutief zijn of
de IC beschadigd is.
E 3 Deze aanduiding verschijnt wanneer in programma 8 bij de meting
geen signaal van de handpolsslag ontvangen worden.
POLSMETING:
1. Handpolsslagmeting:
In elk van de linker en rechter handvaten zit een metaalcontactplaat, de
sensoren. Verbind de kabel met de aanluiting aan de computer. Alstub-
lieft let u erop dat u altijd beide handpalmen tegelijkertijd met normale
kracht op de sensoren legt. Zodra een polsslagmeting volgt, knippert
een hart naast de polsslagaanduiding. (De handpolsslagmeting dient
echter en alleen ter indicatie aangezien beweging, frictie, zweet etc. zorgen
voor afwijkingen van de werkelijke polsslag. Bij een enkeling kan dat zorgen
voor het foutief functioneren van de handpolsslagmeting.
START- toets noodzakelijkerwijs indrukken, anders wordt er geen
polsslagmeting gedaan.
FITNESS-WAARDERING / RECREATIEPOLSFUNCTIE
Uw ergometer biedt de mogelijkheid om een waardering te geven van
uw individuele fitheid in de vorm van een „Fitness-waardering“. Het
meetprincipe berust op het feit dat bij gezonde, goed getrainde personen,
de polsfrequentie binnen een bepaalde tijd na de training sneller afneemt
dan bij gezonde, minder goed getrainde personen. Ter bepaling van de
fitheid wordt daarvoor het verschil genomen tussen de polsfrequentie
aan het einde van de training (aanvangspolsslag) en de
polsslagfrequentie een minuut na het einde van de training (eindpolsslag).
Start deze functie echter pas wanneer u enige tijd getraind hebt. Voor het
begin van de recreatiepolsfunctie moet u zich eerst uw actuele
polsslagfrequentie laten opmeten door uw handen op de handpols-
sensoren te leggen en te trainen.
1. Druk op de toetsTest-Taste en u left daarna beide handen ter
polsslagmeting op de sensoren.
2. De computer gaat in de STOP –mode, in het midden van de display
wordt een groot hartsymbool getoond en de automatische
recreatiepolsfunctie wordt ingeleid..
3. De tijd op de display wordt vanaf 0:60 teruggeteld
4. In het veld „Doelpols“ wordt de aanvangspols als indicatie van het
begin van de meting getoond. Hierbij wordt het gemiddelde van de vier
hoogste polswaarden in de laatste 20 sec. genomen voordat de Fitness
toets ingedrukt werd..
5. In het veld „Pols“ wordt de actueel gemeten polswaarde getoond.
6. Na het verstrijken van een minuut staat de tijd op 0:00 en een
akoestische signaaltoon wordt afgegeven. De motor stopt. In het veld
„Pols“ wordt de eindepols bij het tijdstip 0:00 aangegeven. U kunt nu uw
handen wegnemen van de pols-sensoren. Na enige seconden verschijnt
in het midden van de aanduiding uw fitness-waardering variërend tussen
F 1,0 - F 6,0 (Schoolbecijferingssysteem).
7. Om verder te trainen drukt u de toets „Start/Stop“.