Operation Manual

9
Maximale stijging
Nevenfunctie van de functie actuele stijging/
daling
Geeft de tot dan toe hoogste stijging aan
Meetbereik: 0 tot 100%
Maximale daling
Nevenfunctie van de functie actuele stijging/
daling
Geeft de tot dan toe sterkste daling aan
Meetbereik: 0 tot 100%
Ø – Gemiddelde snelheid
Geeft de actuele gemiddelde snelheid in km/h
resp
. m/h aan.
Meetbereik: 0 tot 199,9 km/h resp. m/h (waar-
bij de decimalen hoger vermeld staan)
MAX – Maximale snelheid
Geeft de hoogste tot dan toe bereikte snelheid
in
km/h resp. m/h aan.
Meetbereik: 0 tot 199,9 km/h resp. m/h (waar-
bij de decimalen hoger vermeld staan)
Temperatuur
Geeft de actuele gemeten teperatuur aan.
Meetbereik: -10 tot +50°C resp. °F
Aanwijzing: Indien de CM 8.3A op het lichaam
wordt gedragen, kan de gemeten temperatuur
afwijkingen hebben.
MIN – Minimale temperatuur
Nevenfunctie van de functie temperatuur
Geeft de laagste tot dan toe gemeten tempera-
tuur aan.
Meetbereik: -10 tot +50°C resp. °F
MAX – maximale temperatuur
Nevenfunctie van de functie temperatuur
Geeft de hoogste tot dan toe gemeten tempe-
ratuur aan.
Meetbereik: -10 tot +50°C resp. °F
Tijd
Geeft de actuele tijd aan.
Meetbereik: 00:00:00 tot 23:59:59 resp.
12:00:00 tot 11:59:59 AM/PM.
Datum
Nevenfunctie van de functie tijd.
Geeft de actuele datum in de vorm DD.MM.JJ
(dag, maand, jaar) aan.
TM /- Rijtijd per Dag
Geeft de actuele rijtijd aan.
Meetbereik: 0 tot 9:59:59 h.
TOT – Totale Rijtijd
Nevenfunctie van de functie rijtijd per dag.
Geeft de totale rijtijd (sinds het terugzetten, of
sinds het wisselen van de batterij) aan.
Meetbereik: 0 tot 999:59 h.
TOT – Som totale rijtijd van fiets 1 en
fiets 2
Nevenfunctie van de functie rijtijd per dag.
Geeft de som van de totale rijtijd (sinds het
terugzetten, of sinds het wisselen van de batte-
rij) van fiets 1 en fiets 2 aan.
Meetbereik: 0 tot 999:59 h.
De volgende functie verschijnt alleen dan, als deze in de
instellingsmodus ingeschakeld werd (voor het meten van de
trapfrequentie is het apart verkrijgbare trapfrequentie-setje nodig).
CAD – Trapfrequentie
Geeft de actuele trapfrequentie aan (in rpm =
omdraaiingen per minuut).
Meetbereik: 0 tot 250 rpm.
Ø – gemiddelde Frequentie
Nevenfunctie van de functie trapfrequentie.
Geeft de gemiddelde trapfrequentie aan (sinds
het terugzetten).
Meetbereik: 0 tot 250 rpm.
MAX – maximale Trapfrequentie
Geeft de hoogste tot dan toe bereikte trapfre-
quentie aan (sinds het terugzetten).
Meetbereik: 0 tot 250 rpm.
De volgende functies (hartslag en calorieënverbruik) ver-
schijnen
alleen dan, als de hartslag in de instellingsmodus
ingeschakeld is (voor het meten van de hartslag is de apart verkrijg-
bare zenderband met elastische gordel nodig).
HR – Hartslag
Geeft de actuele hartslag aan (in bpm = beats
per minute /Schläge pro Minute / slagen per
minuut).
Meetbereik: 0 tot 250 bpm.
Bij de aanduiding op het onderste gedeelte van
het display wordt rechts naast de hartslag door
een pijl aangegeven of de actuele hartslag onder (t), binnen (st),
of boven (s) de ingestelde hartslaggrenzen ligt.
ø – Gemiddelde Hartslag
Nevenfunctie van de functie hartslag.
Geeft de gemiddelde hartslag aan (sinds het
terugzetten).
Meetbereik: 0 tot 250 bpm.
MAX – Maximale hartslag
Nevenfunctie van de functie hartslag.
Geeft de hoogste tot dan toe bereikte hartslag
aan (sinds het terugzetten).
Meetbereik: 0 tot 250 bpm.
Tijd onder de ingestelde hartslaggrens
Nevenfunctie van de functie hartslag.
Geeft de tijd aan, waarin de hartslag onder de
ingestelde hartslagondergrens lag (sinds het
terugzetten).
Meetbereik: 0 tot 9:59:59 h.
Tijd binnen de ingestelde hartslaggrens
Nevenfunctie van de functie hartslag.
Geeft de tijd aan, waarin de hartslag binnen de
ingestelde hartslaggrens lag (sinds het terug-
zetten).
Meetbereik: 0 tot 9:59:59 h.