Operation Manual

61
TOEGANG TOT DE AUTO, STARTEN
-
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde: trek aan de hendel aan
de linkerzijde onder het dashboard.
Buitenzijde: druk de veiligheidshaak
omhoog en til de motorkap op.
MOTORKAPSTEUN
Plaats de stang in de uitsparing om
de motorkap te ondersteunen.
Druk de stang in de houder alvorens
de motorkap te sluiten.
BRANDSTOF TANKEN
Als het brandstofniveau
te laag is, gaat dit ver-
klikkerlampje branden.
Als de brandstofvuldop uit de
vulopening is getrokken, kan
de rechter schuifdeur niet
worden geopend.
De sleutel kan niet uit de
vuldop worden genomen als
deze niet op de vulopening is
gedraaid.
Op een sticker staat de voorgeschre-
ven soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit
wel gebeurt, kunnen er storingen op-
treden.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken
en laat deze aan het einde van de
slag in het slot vallen.
Controleer of de motorkap goed
vergrendeld is.
Te laag brandstofniveau
U kunt met de resterende brand-
stof nog ongeveer 50 km rijden.
Het tanken dient met afgezette
motor te geschieden.
Steek de sleutel in het slot en
draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulopening.
De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 55 liter voor de benzi-
nemotoren en 60 liter voor de diesel-
motoren.
Vergrendel na het tanken de vul-
dop.