Operation Manual

PRAKTISCHE INFORMATIE
88 -
Verwissel een wiel uit veilig-
heidsoverwegingen alleen:
- op een horizontale, sta-
biele en stroeve onder-
grond,
- met aangetrokken handrem,
- de 1e versnelling of de achteruit
is ingeschakeld,
- blokkeer de auto,
- zorg ervoor dat alle inzittenden
de auto hebben verlaten en zich
op een veilige plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
uitsluitend op de krik steunt.
De krik en het bijbehorende gereed-
schap zijn specifi ek voor uw auto.
Gebruik ze niet voor andere doelein-
den.
Wiel monteren
- Breng het wiel aan en draai de
wielbouten met de sleutel enigs-
zins vast.
- Laat de krik zakken en verwijder
deze dan.
- Draai de wielbouten met de sleu-
tel vast.
- Plaats de wieldop, begin bij de
opening voor het ventiel en druk de
wieldop rondom met de hand vast.
Reservewiel in
reservewielhouder plaatsen
- Plaats het wielblok 2 weer in het
reservewiel.
- Plaats het wiel in de reservewiel-
houder.
- Til het wiel met de houder omhoog
en plaats de haak.
- Vergeet niet de bout van de re-
servewielhouder geheel aan te
draaien.
- Berg de wielsleutel 1 en de krik op.
Na het verwisselen van het wiel
- Laat zo snel mogelijk het aan-
haalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel door het CITROËN-
netwerk controleren.
- Laat de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren en verwissel
hem met het reservewiel.