Operation Manual

126
Veilig vervoeren van kinderen
B4_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
a: Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle
auto's met de veiligheidsgordel kan worden
bevestigd.
b: Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Het
plaatsen van reiswiegen en autobedjes op
de voorpassagiersstoel is niet toegestaan.
Als ze op de tweede zitrij worden geplaatst,
kunnen andere plaatsen mogelijk niet meer
gebruikt worden.
c: Raadpleeg de huidige wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.
d: Schuif om een kinderzitje op een
achterzitplaats te plaatsen, met de rug
of het gezicht in de rijrichting, de stoelen
ervoor naar voren en zet de rugleuningen
rechtop, om ervoor te zorgen dat er genoeg
ruimte is voor het kinderzitje en de benen
van het kind.
e: Als een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst,
moet de voorpassagiersairbag worden
uitgeschakeld. Als dat niet gebeurt, kan het
kind ernstig of dodelijk letsel oplopen als
de airbag wordt geactiveerd.
Als een kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" op de voorpassagiersstoel
wordt geplaatst, moet de
voorpassagiersairbag ingeschakeld blijven.
Verwijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
U: Zitplaats geschikt voor de bevestiging
met een veiligheidsgordel van een
goedgekeurd, universeel kinderzitje,
zowel met de "rug in de rijrichting" als met
het "gezicht in de rijrichting", waarbij de
passagiersstoel in de middelste stand van
de verstelling in lengterichting staat.
U (R): Hetzelfde als U, waarbij de zitting van
de stoel in de achterste stand van de
verstelling in lengterichting staat en de
rugleuning rechtop staat.