Operation Manual

104
Veiligheid
C1_nl_Chap07_securite_ed01-2015
Het resetten van het systeem moet gebeuren
bij aangezet contact (contact in de stand "ON"
of de modus "ON") en stilstaande auto.
F Open het dashboardkastje.
F Druk op de resetknop.
De nieuw opgeslagen drukwaarden
worden door het systeem beschouwd als
referentiewaarden.
F Als dit verklikkerlampje driemaal
knippert op het instrumentenpaneel,
wordt het resetten uitgevoerd.
F Wacht enkele minuten alvorens het contact
af te zetten (contact in de stand "ACC" of
"LOCK", of de modus "OFF").
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en
vervolgens blijft branden, wijst dit op
een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het waarschuwingssysteem voor
te lage bandenspanning is alleen
betrouwbaar als de vier banden tijdens
het resetten de juiste spanning hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem mag niet worden gereset
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.