Operation Manual

49
III
A A N J A G E R - A I R C O N D I T I O N I N G
Luchttoevoer
Let erop dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit niet verstopt
raakt (dorre bladeren, sneeuw enz.).
Als u voor het wassen van uw auto gebruik maakt van een hogedruk-
spuit, richt dan de straal nooit op de luchtinlaatroosters.
Ventilatieroosters
De ventilatieroosters op het dashboard (behalve de centrale uit-
stroomopening) kunnen versteld worden om de luchtstroom te rege-
len (omhoog-omlaag, links-rechts).
Luchtverdeling
Een aangename atmosfeer wordt in de eerste plaats verkregen door
een goede luchtverdeling in de auto, zowel vóór als achter.
Bij de versnellingspook op de middenconsole zijn luchtroosters aan-
gebracht die moeten bijdragen tot het comfort van de achterpassa-
giers.
Pollenfi lter - Geurfi lter
Het systeem is uitgerust met een fi lter dat stofdeeltjes tegenhoudt.
Laat het lter vervangen volgens de onderhoudsvoorschriften. Zie
het onderhoudsboekje.
Airconditioning
Ook in koude seizoenen is het gebruik van de airconditioning nut-
tig. Het systeem onttrekt vocht uit de lucht en voorkomt daarmee het
beslaan van de ruiten.
Om lekkages van de aircocompressor te voorkomen, is het nood-
zakelijk om minstens één keer per maand de airconditioning aan te
zetten.
Het systeem kan alleen effi ciënt werken als de ruiten gesloten zijn.
Bij het trekken van een zware aanhanger of bij erg warm weer kan
de airconditioning door het koelsysteem van de motor uitgeschakeld
worden.
Condenswater van de airconditioning wordt langs de onderzijde van
de auto afgevoerd. Daardoor kan er een waterplasje onder de auto
ontstaan.
Laat de werking van het systeem regelmatig controleren. Zie het
onderhoudsboekje.
Wanneer de airconditioning in werking is, onttrekt deze energie aan
de motor, hetgeen leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Ontwaseming - ontdooiing
voorruit en voorportierruiten
Zet de temperatuurknop en de aanjager op de
hoogste stand.
Sluit de centrale ventilatieroosters.
Zet de airconditioning aan.
Let op:
zorg ervoor dat de ventilatie niet in de stand voor recircule-
ren interieurlucht staat.