Operation Manual

A
B
IV
63
N I V E A U S
ZIE OOK HET HOOFDSTUK: VOORZORGSMAATREGELEN
Luchtfi lter
Volg de instructies in het onder-
houdsboekje op.
Vloeistof ruitensproeiers
voor/achter en
koplampsproeiers
Gebruik bij voorkeur de door
CITROËN voorgeschreven pro-
Gebruik bij voorkeur de door
Gebruik
ducten.
Inhoud:
zie "Inhoud reservoirs".
Kwaliteit van de vloeistof
Voor een optimale reiniging en ter voorko-
ming van bevriezing mag bij het bijvullen
of vervangen van de vloeistof geen water
worden gebruikt.
Koelvloeistof
Het vloeistofniveau moet zich tus-
sen de merktekens
MIN
en
MAX
op het expansievat bevinden.
Wacht, als de motor warm is, ministens
15 minuten.
Soort:
zie het onderhoudsboekje.
Voer geen handelingen aan het koelsy-
steem uit als de motor warm is.
12-volts accu
Zie: "Starten met een hulpaccu".
Motorolie
Controleer het oliepeil als de auto
op een vlakke ondergrond staat
en de motor al minstens 10 minu-
ten is afgezet.
Soort:
zie het onderhoudsboekje.
Trek de oliepeilstok uit de houder.
Het oliepeil moet zich tussen de
merktekens
MIN
en
MAX
op de
peilstok bevinden.
Het niveau mag nooit boven
het maximum uitkomen.
MAX
MIN
Remvloeistof
Het remvloeistofniveau moet zich
tussen de merktekens
MIN
en
MAX
op het reservoir bevinden.
Soort:
zie het onderhoudsboekje.
Stop onmiddellijk als dit lampje tijdens
het rijden gaat branden en neem contact
op met een CITROËN erkend bedrijf.
het rijden gaat branden en neem contact
branden
Pollenfi lter/Anti-geurfi lter
Zie het onderhoudsboekje.
Bij handelingen onder de motorkap kan de koelventilator, als de motor warm
is, op elk willekeurig moment gaan draaien, ook als het contact is afgezet.
Raadpleeg het deel "GEBRUIKSVOORZORGEN" achterin het boekje.