Operation Manual
C
A
4
2
1
3
B
C
V
134
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich in het motorcompartiment links
(zie «Motoren»).
Starten met een hulpaccu
Als de accu ontladen is, kan een hulpaccu worden
gebruikt of de accu van een andere auto.
A Lege accu, aangesloten op de auto
B Hulp-accu
C Massa-aansluiting op de auto
Het opvolgen van onderstaande instructies in de
juiste volgorde is essentieel.
Controleer of de accu de juiste spanning heeft
(12 volt).
Wanneer u de accu van een andere auto gebruikt,
moet de motor van die andere auto uitstaan en mogen
beide auto’s niet direct met elkaar in contact staan.
Sluit de kabels aan in de aangegeven volgorde.
Zorg dat de kabelklemmen goed vastzitten, om vonken
te voorkomen.
Start de auto die de stroom geeft. Laat de motor
ongeveer een minuut draaien met een iets verhoogd
toerental. Start vervolgens de stroomontvangende
auto.
Blijf, in verband met explosiegevaar, met open vuur of vonken
uit de buurt van de accu.
De accu bevat verdund zwavelzuur, dat een bijtende werking heeft.
Bescherm bij werkzaamheden aan de accu altijd
gezicht en handen.
Mocht de huid toch in aanraking komen met het zuur, veeg het
dan onmiddellijk af en spoel de huid met veel schoon water na.
Advies
Vervang de accu alleen door een
accu die identiek is qua spanning
en capaciteit.
Raak de klemmen niet aan tijdens
deze handelingen.
Hang niet met uw bovenlichaam
boven de accu.
Neem de kabels in omgekeerde
volgorde los en zorg ervoor dat ze
elkaar niet raken.
Houd u strikt aan de aangegeven volgorde.
N.b.: wanneer u om wat voor reden dan ook de accu
moet losnemen, denk er dan wel om een wachttijd
van 3 minuten na afzetten van het contact aan te
houden en niets te doen wat het schakelen in de
sluimerstand van het elektrisch circuit van de auto zou
kunnen verhinderen (niet de portieren of de achterklep
bedienen, noch de afstandsbediening gebruiken…)
A C C U