Operation Manual

III
86
8 - Snelheid van de luchtstroom
Regeling van de aanjagersnelheid Druk op de toets:
10 - Ontdooien - ontwasemen achterruit
Tijdens de werking brandt het lampje en wordt
het symbooltje van de functie weergegeven op
het display.
In deze stand kan de achterruit snel ontwasemd
of ontdooid worden.
De achterruitverwarming gaat na verloop van tijd
automatisch uit om overmatig stroomverbruik te
voorkomen.
Om deze functie uit te schakelen drukt u opnieuw op
de toets 10.
Door op de toets AUTO te drukken,
wordt opnieuw de automatische
stand verkregen.
Verhogen.
Verlagen.
Het niveau van de luchttoevoer wordt getoond
op het display bij wijze van oplichten van de
ventilatorschoepen.
Met een druk op de knop 8 schakelt u de functie
AUTO uit. Wilt u deze functie weer aanzetten, druk
dan opnieuw op de toets AUTO.
Let op: zorg altijd voor voldoende ventilatie om het
beslaan van de ruiten te voorkomen.
9 - Ontwaseming - Ontdooiing voorruit en
voorportierruiten
Tijdens de werking brandt het lampje en wordt
het symbooltje weergegeven op het display.
Hiermee kunt u snel de voorruit ontdooien of
ontwasemen. De volgende functies worden
automatisch geregeld: de snelheid van de aanjager, de
luchtverdeling, de airconditioning en de hoeveelheid
aangevoerde lucht.
Druk opnieuw op de toets 9 of op “AUTO” als u deze
functie wilt uitzetten.
AUTOMATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING
MET INDIVIDUELE BEDIENING