Operation Manual

121
IX
R I J D E N
PARKEERHULP VOOR
EN/OF ACHTER MET
GRAFISCHE WEERGAVE EN
GELUIDSSIGNALEN
Dit systeem bestaat uit vier afstands-
sensoren die zijn aangebracht in de
voor- en/of achterbumper.
Het systeem waarschuwt de be-
stuurder voor elk obstakel (persoon,
auto, boom, hek, …) dat zich achter
de auto bevindt. Het waarschuwt u
echter niet voor objecten die zich di-
rect onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaam-
heden of gelijksoortige voorwerpen
worden waargenomen bij aanvang
van de aanrijmanoeuvre, maar niet
meer wanneer de auto te dicht ge-
naderd is.
De parkeerhulp wordt uitgescha-
keld :
- als de achteruit wordt uitgescha-
keld,
- als bij het vooruitrijden de wagen-
snelheid hoger dan 10 km/h is,
- als de auto langer dan 3 seconden
stilstaat.
De parkeerhulp is een hulpmid-
del voor de bestuurder die deson-
danks waakzaam moet blijven en
verantwoordelijk is.
Het systeem wordt ingeschakeld :
- zodra de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld,
- bij vooruitrijden met een snelheid
lager dan 10 km/h.
Dit wordt aangegeven door een ge-
luidssignaal en/of door de weergave
van de auto op het multifunctionele
display.
De afstand tot het obstakel wordt
aangegeven door:
- geluidssignalen, die elkaar snel-
ler opvolgen naarmate de auto
dichter bij het obstakel komt,
- een grafi sche weergave op het
multifunctionele display, met
blokjes die steeds dichter bij de
auto komen.
De plaats van het obstakel wordt
aangegeven door de luidsprekers
die het geluidssignaal weergeven
(voor/achter en links/rechts).
Als de auto minder dan ongeveer
dertig centimeter van het obstakel
verwijderd is, is het geluidssignaal
continu hoorbaar en/of verschijnt het
symbool "Gevaar", afhankelijk van
het type multifunctioneel display.