Operation Manual

129
X
O N D E R H O U D
NIVEAUS CONTROLEREN
Controleer de onderstaande niveaus
regelmatig en vul indien nodig bij,
tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit con-
troleren door het CITROËN-netwerk.
Motorolieniveau
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het verversingsinterval voor uw auto.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aan-
bevolen motorolie voor uw auto en
motoruitvoering.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje
voor het voorgeschreven verversings-
interval.
Deze vloeistof moet periodiek vervan-
gen worden. Verouderde remvloeistof
leidt tot een minder ef ciënte remwer-
king.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voor-
geschreven remvloeistof die voldoet
aan de DOT4-norm.
Koelvloeistofniveau
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof behoeft niet te wor-
den ververst.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voor-
geschreven koelvloeistof.
Een controle van het motor-
olieniveau is alleen betrouw-
baar als de auto op een
vlakke, horizontale onder-
grond staat en de motor min-
stens 15 minuten niet heeft
gedraaid.
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd via de
motorolieniveaumeter op het instru-
mentenpaneel, of met de oliepeilstok.
Het motorolieverbruik mag geduren-
de het verversingsinterval niet meer
dan 0,5 liter per 1000 km bedragen.
Controleer ook het niveau tussen elke
periodieke onderhoudsbeurt en voor-
dat u een lange tocht gaat maken.
Het remvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevin-
den. Controleer indien dit
niet het geval is of de rem-
blokken van uw auto zijn ver-
sleten.
Het koelvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevin-
den, maar mag beslist niet
hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de tem-
peratuur van de koelvloeistof gere-
geld door de koelventilateur. Deze
kan ook bij afgezet contact werken.
Bij uitvoeringen voorzien van een
roetfi lter kan de motor bij afgezet
contact nog (gaan) werken, zelfs
bij koude motor.
Wacht bovendien alvorens werk-
zaamheden aan het koelsysteem
uit te voeren ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen
de dop eerst 2 omwentelingen los om
de druk te laten dalen. Verwijder, als
de druk eenmaal gedaald is, de dop
en vul koelvloeistof bij.
Om een verminderde be-
trouwbaarheid van de motor
en de emissieregeling te voor-
komen, is het gebruik van additieven
in de motorolie niet toegestaan.