Operation Manual

134
XI
P R A K T I S C H E I N F O R M A T I E
Opbergen van het wiel Afmeting van het reservewiel
Indien uw reservewiel niet dezelfde
afmetingen heeft als de wielen die
onder uw auto zijn gemonteerd (zie
sticker), dan mag u het reservewiel
slechts tijdelijk gebruiken en er niet
harder mee rijden dan 80 km/uur.
Vervang het zo snel mogelijk door
een wiel met dezelfde afmetingen als
de overige wielen onder uw auto.
Schakel de alarmverlich-
ting in.
Zorg ervoor dat alle inzit-
tenden de auto hebben verlaten
en zich op een veilige plaats be-
vinden.
Ga nooit onder de auto liggen als
die slechts wordt ondersteund
door een krik; maak gebruik van
een bok.
De krik is een gereedschap dat
speciaal voor uw auto is ontwor-
pen. Gebruik deze niet voor an-
dere doeleinden.
Monteer zo snel mogelijk na re-
paratie het originele wiel weer
onder de auto.
Rijd met een reservewiel altijd
voorzichtig.
Zorg ervoor dat het wiel plat ligt,
in het midden van de houder.
Lichtmetalen velgen
Indien uw auto voorzien is van licht-
metalen velgen en een stalen reser-
vewiel, dan is het normaal wanneer
u tijdens de montage van dat reser-
vewiel constateert dat de ringen van
de wielbouten niet helemaal tegen
de velg aankomen.
Bij montage van het stalen reserve-
wiel wordt gebruik gemaakt van het
conische gedeelte van de wielbout
(zie afbeelding).
Controleer, wanneer u de lichtmeta-
len velg weer monteert, of de ringen
van de wielbouten schoon zijn.
Plaats het wiel terug.
Draai de centraal geplaatste gele
bout enkele slagen los en plaats
deze vervolgens weer terug in
het midden van het wiel.
Draai de centrale bout helemaal
vast tot u hem hoort klikken, zo-
dat het reservewiel goed vast zit.