Operation Manual

135
XI
P R A K T I S C H E I N F O R M A T I E
Demonteren van het wiel
Voer de volgende handelingen
uit:
Zet de auto op een zo vlak en ho-
rizontaal mogelijke ondergrond,
die bovendien hard en niet glad
is. Trek de handrem aan.
Zet het contact af en schakel,
indien u de auto op een helling
parkeert, de eerste versnelling
of de achteruitversnelling in, af-
hankelijk van de positie van de
auto.
Trek de wieldop met behulp van
de wielsleutel 1 bij de ventiel-
opening los.
Steek bij auto’s met lichtmetalen
velgen het gereedschap 5 in de
opening van het naafdeksel en
gebruik het als een hefboom om
het los te klikken.
Maak de wielbouten los met be-
hulp van de wielsleutel 1 .
Draai bij auto's met lichtmetalen
velgen de antidiefstalbout los
met behulp van de dop 6 en de
wielsleutel 1 .
Plaats de krik onder auto bij A ,
zoals aangegeven in de afbeel-
ding, zo dicht mogelijk bij het te
vervangen wiel.
Draai de krik 4 uit tot de voet van
de krik de grond raakt. Zorg er-
voor dat de as van de voet verti-
caal onder het krikpunt staat.
Licht de auto op.
Verwijder de bouten en vervol-
gens het wiel.
Voer de volgende handelingen uit:
Zet het wiel op zijn plaats met
behulp van het centreergereed-
schap 2 .
Draai de 3 bouten met de hand
vast en verwijder het centreer-
gereedschap. Plaats de vierde
bout.
Draai de bouten een eerste keer
vast met de wielsleutel 1 . Zet bij
lichtmetalen velgen de antidief-
stalbout een eerste keer vast
met behulp van de op de wiel-
sleutel 1 geplaatste dop 6 .
Draai de krik 4 in en verwijder
deze.
Zet de wielbouten vast met de
wielsleutel 1 en de antidiefstal-
bout met behulp van de dop 6 .
Zet de wieldop op zijn plaats; zet
eerst de ventielopening op het
ventiel en druk met de vlakke
hand de wieldop vast.
Bij auto's met lichtmetalen vel-
gen: zet het naafdeksel weer op
zijn plaats door deze vast te klik-
ken.
Berg het gereedschap en het
wiel op in de bagageruimte.
Controleer de bandenspanning
en laat controleren of het wiel
correct is gebalanceerd.
Terugplaatsen van het wiel