Operation Manual

34
II
M U L T I F U N C T I O N E L E D I S P L A Y S
Persoonlijke
instellingen en
configuratie
Voor het inschakelen/uitschakelen
van:
- automatisch inschakelen van
de achterruitenwisser bij het in-
schakelen van de achteruitver-
snelling,
- automatische bediening van de
follow me home-verlichting,
- meedraaiende bixenon koplam-
pen.
verder kunt u de volgende waarden
instellen:
- lichtsterkte, tijd, datum en een-
heden,
- displaytaal.
In- en uitschakelen van het
automatisch inschakelen
van de achterruitenwisser
bij het inschakelen van de
achteruitversnelling
Druk op de toets A .
Selecteer met de toets B het pic-
togram "Persoonlijke instellingen-
Confi guratie". Druk op de toets C
om uw keuze te bevestigen.
Selecteer vervolgens het sub-
menu voor de instellingen van
de auto. Druk op de toets C om
uw keuze te bevestigen.
Selecteer met de toets B
"Parkeerhulp". Druk op de toets
C om uw keuze te bevestigen.
Vink vervolgens door het indruk-
ken van de toets C "Automatisch
inschakelen van de achterruiten-
wisser bij het inschakelen van de
achteruitversnelling" aan of uit.
Druk op de toets "OK" op het
display.
In- en uitschakelen van de
automatische follow me
home-verlichting
Druk op de toets A .
Selecteer met de toets B het pic-
togram "Persoonlijke instellingen-
Confi guratie". Druk op de toets C
om uw keuze te bevestigen.
Selecteer vervolgens het sub-
menu voor de instellingen van
de auto. Druk op de toets C om
uw keuze te bevestigen.
Selecteer met de toets B "Verlichting
en signalering". Druk op de toets C
om uw keuze te bevestigen.
Vink vervolgens door het indruk-
ken van de toets C de functie
"Follow me home-verlichting"
aan of uit. Selecteer na het ac-
tiveren de verlichtingsduur: druk
op de toets C en selecteer ver-
volgens met de toets B de ver-
lichtingsduur. Druk ten slotte op
de toets C .
Druk op de toets "OK" op het
display.
In- en uitschakelen van
de functie meedraaiende
bixenon koplampen
Druk op de toets A .
Selecteer met de toets B het
pictogram "Persoonlijke instel-
lingen-Confi guratie". Druk op de
toets C om uw keuze te bevesti-
gen.
Selecteer vervolgens het sub-
menu voor de instellingen van
de auto. Druk op de toets C om
uw keuze te bevestigen.
Selecteer met de toets B
"Hulpsystemen bij het rijden".
Druk op de toets C om uw keuze
te bevestigen.
Vink vervolgens door het indruk-
ken van de toets C "Meedraaiende
koplampen" aan of uit.
Druk op de toets "OK" op het
display.