Operation Manual

122
IX
R I J D E N
Zorg ervoor dat de sensoren in de
winter of bij slecht weer niet bedekt
zijn met modder, ijs of sneeuw. Als
de sensoren vuil zijn, wordt dit bij
het inschakelen van de achteruit-
versnelling aangegeven door een
geluidssignaal (lange piep).
Wanneer de auto langzamer rijdt
dan ongeveer 10 km/h kunnen om-
gevingsgeluiden (motor, vrachtwa-
gen, pikhamer, ...) er voor zorgen
dat het geluidssignaal van het ach-
teruitrijden wordt weergegeven.
Het systeem zal automatisch worden
uitgeschakeld bij het trekken van
een aanhangwagen of bij montage
van een fi etsendrager (auto uitge-
rust met een door CITROËN aanbe-
volen trekhaak of fi etsendrager).
Uitschakelen
Afhankelijk van de uitvoering:
Druk op de toets A . Het contro-
lelampje gaat branden en het sy-
steem is volledig uitgeschakeld.
of
Schakel de parkeerhulp uit via
het menu "Instellingen" op het
display.
Inschakelen
Afhankelijk van de uitvoering:
Druk nogmaals op de toets A .
Het controlelampje gaat uit en het
systeem is weer ingeschakeld.
of
Schakel de parkeerhulp weer in
via het menu "Instellingen" op
het display.
Parkeerhulp achter Parkeerhulp voor en achter
Uitschakelen
Druk op de toets A . Het contro-
lelampje gaat branden en het sy-
steem is volledig uitgeschakeld.
Het systeem wordt automatisch uitge-
schakeld als er een aanhanger wordt
aangekoppeld of als er een etsen-
drager wordt gemonteerd (auto met
een door CITROËN goedgekeurde
trekhaak of fi etsendrager).
Inschakelen
Druk nogmaals op de toets A .
Het controlelampje gaat uit en
het systeem is weer ingescha-
keld.
STORING
In het geval van een storing zal bij
het inschakelen van de achteruitver-
snelling dit pictogram worden weer-
gegeven op het instrumentenpaneel
en/of een melding op het multifunc-
tionele display verschijnen, in com-
binatie met een geluidssignaal (kort
piepje).
Raadpleeg het CITROËN -netwerk.