Operation Manual
25
I
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
"Voet op rempedaal"
Het knipperen van dit lampje
op het display geeft aan dat
het rempedaal moet worden
ingetrapt om te kunnen star-
ten (elektronisch bediende zesver-
snellingsbak) of om de selectiehendel
uit de stand P te kunnen verplaatsen
(automatische versnellingsbak).
Het lampje kan ook knipperen om
aan te geven dat u het rempedaal
moet intrappen bij het inschakelen
van de achteruitversnelling.
Bij de elektronisch bediende zes-
versnellingsbak knippert het lampje
bij oververhitting van de koppeling,
wanneer u de auto te lang op een
helling stilhoudt met behulp van het
gaspedaal. Gebruik in dat geval het
rempedaal.
Elektrische kinderbeveiliging.
Wanneer deze signalering
wordt weergegeven, bete-
kent dat dat de kinderbeveili-
ging actief is. Dit lampje dooft
enkele seconden nadat deze
functie is geactiveerd.
Pictogrammen uitgeschakelde
functies
De volgende pictogrammen geven
aan dat de desbetreffende functie
handmatig is uitgeschakeld.
Uitschakeling airbag aan
passagierszijde.
Uitschakeling elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
De systemen ESP en ASR
worden automatisch inge-
schakeld als de motor wordt
gestart.
Met een speciale toets op het
dashboard kunnen deze systemen
worden uitgeschakeld. Dit wordt be-
vestigd door dit controlelampje en
het lampje van de toets, die blijven
branden.
Vanaf ongeveer 50 km/h wordt het
systeem automatisch weer inge-
schakeld.
Waarschuwingslampjes Voorgloeien dieselmotor.
Wacht tot dit pictogram is
verdwenen voordat u de
motor start.
De airbag aan passagiers-
zijde is na het starten van
de auto automatisch inge-
schakeld.
De airbag kan met een speciale
schakelaar in het dashboardkastje
worden uitgeschakeld. Dit wordt
aangegeven door de permanente
weergave van dit pictogram op het
instrumentenpaneel of een melding
op het multifunctionele display van
de NaviDrive.
Als bij draaiende motor of tijdens het
rijden een van de volgende lampjes
gaat branden, wijst dit op een sto-
ring en moet de bestuurder actie on-
dernemen.
In het geval van een storing waar-
bij een waarschuwingslampje gaat
branden, moet de aanvullende infor-
matie via een melding op het multi-
functionele display worden gelezen.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-
netwerk.