Operation Manual

76
Z I C H T
V
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn in-
geschakeld op het moment dat u
de achteruitversnelling inschakelt,
wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Instellen
Deze functie kan worden
geactiveerd of gede-
activeerd via het confi -
guratiemenu van het
multifunctionele display.
Deze functie is stan-
daard geactiveerd.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar
naar u toe. De ruitensproeiers
treden in werking, waarna enige
tijd de ruitenwissers worden in-
geschakeld om de ruit schoon te
wissen.
Als de dimlichten branden , wor-
den tegelijk ook de koplampsproei-
ers geactiveerd.
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automa-
tisch ingeschakeld als de sensor
achter de binnenspiegel regen de-
tecteert. De snelheid van de ruiten-
wissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de
hendel A naar de stand "AUTO" te
duwen.
Dit wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.
Uitschakelen
Beweeg de hendel A omhoog en
vervolgens in de stand "0" om
de ruitenwissers handmatig te
bedienen.
Dit wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.
Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de auto-
matische werking van de ruitenwis-
sers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel A kort omlaag te
duwen.
Storing
In het geval van een storing in de
automatische werking van de ruiten-
wissers werken deze in de interval-
stand.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk.
Dek de regensensor, die zich ge-
combineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschake-
len van de automatische ruitenwis-
sers tot de voorruit ontdooid is.