Operation Manual
93
VII
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
* De ISOFIX-reiswieg wordt bevestigd op de onderste ISOFIX-bevestigingspunten en neemt twee achterste zitplaatsen
in beslag.
** Voor het aanbrengen van ISOFIX-kinderzitjes van het type B1 moeten de hoofdsteunen worden verwijderd.
OVERZICHTSTABEL VOOR HET BEVESTIGEN VAN ISOFIX-KINDERZITJES
De volgende tabel geeft, conform de Europese richtlijn ECE 16, de mogelijkheden aan voor het plaatsen van ISOFIX-kin-
derzitjes op plaatsen in de auto die van ISOFIX-bevestigingspunten zijn voorzien.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes staat de ISOFIX-klasse, aangegeven door een letter tussen A en G
op het kinderzitje, rechts van het ISOFIX-logo.
IUF: zitplaats bestemd voor het aanbrengen van een universeel ISOFIX-kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" dat
met de bovenste riem wordt bevestigd.
IL-SU: zitplaats bestemd voor het aanbrengen van een semi-universeel ISOFIX-kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
uitgerust met een bovenste riem en ISOFIX-reiswiegen uitgerust met een bovenste riem.
Breng geen ISOFIX-zitjes aan die van een standaard zijn voorzien.
Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
Minder dan 10 kg
(groep 0)
Tot circa
6 maanden
Minder dan 10 kg
(groep 0)
Minder dan 13 kg
(groep 0+)
Tot circa 1 jaar
9 tot 18 kg (groep 1)
Van 1 tot circa 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg *
"met de rug in de
rijrichting"
"met de rug in de
rijrichting"
"met het gezicht
in de rijrichting"
ISOFIX-klasse F G C D E C D A B B1 **
Zitplaatsen achter raamzijde
met ISOFIX-bevestigingspunten
IL-SU IL-SU IL-SU IUF