Operation Manual

Storingen verhelpen
250
C4-2_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
F Draai de slotbout vast met de wielsleutel
1 en de dop 4.
F Draai de overige wielbouten geheel vast
met alleen de wielsleutel 1.
F Bevestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering).
F Berg het gereedschap op in de houder.
F Laat de krik zakken.
F Vouw de krik 2 op en verwijder hem.
Na het verwisselen van het
wiel
Verwijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten en
de bandenspanning van het reservewiel
controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.