Operation Manual
Storingen verhelpen
252
C4-2_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
F Maak de drie bevestigingspunten van de
luchtgeleider los en verwijder de geleider.
F Maak de beide bevestigingen van de
motorkapkabel los.
F Duw de kabel naar beneden.
Vergeet niet om na het vervangen van de
lamp alle onderdelen weer te monteren
(motorkapkabel en luchtgeleider).
Afhankelijk van de motoruitvoering moet u
aan de linkerkant de volgende handelingen
uitvoeren om bij de afdekkappen van de
lampen te komen.
Toegang tot de lampenUitvoering met halogeenlampen
en LED-lichtsignatuur* (type 2)
1. Richtingaanwijzers (LED).
2. Dagrijverlichting / parkeerlicht (LED).
3. Dimlicht (H7).
4. Grootlicht (H7).
5. Mistlampen (H11).
Let erbij het monteren van lampen met
nokjes (H1, H7 enz.) op dat deze nokjes
goed in de uitsparingen komen, zodat
het licht in de juiste richting schijnt.
Uitvoering met halogeenlampen
(type 1)
1. Richtingaanwijzers (H21, wit).
2. Dimlicht (H7).
3. Grootlicht (H1).
4. Dagrijverlichting / parkeerlicht
(P21/5W XL).
5. Mistlampen (H11).
Let erbij het monteren van lampen met
nokjes (H1, H7 enz.) op dat deze nokjes
goed in de uitsparingen komen, zodat
het licht in de juiste richting schijnt.
* LED: Light-emitting Diode.