UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET! Citroën biedt u de mogelijkheid om gratis en eenvoudig uw boorddocumentatie online te raadplegen. Daarbij hebt u ook toegang tot het archief en tot de meest recente informatie. Surf naar http://service.citroen.com: 1 | Selecteer uw taal. 2 | Klik op de link in het veld "Toegang voor particulieren" om de Boorddocumentatie te raadplegen. Er wordt een nieuw venster geopend waarin u toegang hebt tot alle instructieboekjes.
Wij maken u attent op het volgende: Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien. Citroën beschikt wereldwijd over een uitgebreid gamma modellen.
I N H O U D S O P G AV E IN EEN OOGOPSLAG ■ Eco-rijden 4 Î 30 29 I - CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN 31 Î 44 ■ Instrumentenpanelen ■ Verklikkerlampjes ■ Indicatoren 31 33 42 III - COMFORT ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Ventilatie Handbediende airconditioning Automatische airconditioning Parfumeur Voorstoelen Achterstoelen Opstelling van de stoelen Spiegels Stuurwielverstelling II - MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS 45 Î 55 IV - TOEGANG TOT DE AUTO ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Monochroom display A Monochroom display C Kleur
I N H O U D S O P G AV E VIII - VEILIGHEID ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 126 Î 138 Richtingaanwijzers Alarmknipperlichten Claxon Detectiesysteem te lage bandenspanning Hulpsystemen bij het remmen Stabiliteitscontrolesystemen Urgence-oproep of Assistance-oproep Autogordels Airbags IX - RIJDEN 126 126 126 127 128 129 173 Î 182 ■ Motorkap ■ Brandstoftank leeggereden (Diesel) ■ Benzinemotoren ■ Dieselmotoren ■ Niveaus controleren ■ Controles 174 176 177 178 179 181 130 131 135 139 Î 172 ■ Elektrisch bediende hand
IN EEN OOGOPSLAG BUITENZIJDE 4 Stop & Start -systeem Dit systeem zet de motor in een standby-stand als de auto stilstaat in het verkeer (rood verkeerslicht, files, enz.). Zodra u verder wilt rijden, wordt de motor automatisch weer gestart. Dankzij het Stop & Start-systeem verbruikt de auto minder brandstof, worden er minder schadelijke stoffen uitgestoten en produceert de auto minder geluid tijdens het stilstaan.
BUITENZIJDE Te openen achterruit 90 Luchtvering achter De luchtvering achter zorgt voor meer rijcomfort en houdt de voertuighoogte constant, ongeacht de belading van de auto. 171 Instapverlichting Deze lampen verlichten de omgeving van beide voorportieren. 98 Buitenspiegels Elektrisch inklapbaar. Spiegelglas automatisch kantelbaar bij het inschakelen van de achteruitversnelling.
OPENEN EN SLUITEN Afstandsbediening Openen en sluiten van de motorkap Brandstoftank Inhoud: ongeveer 60 liter. IN EEN OOGOPSLAG Ontgrendelen: trek de hendel onder het dashboard naar u toe. A. B. C. D.
OPENEN EN SLUITEN Openen van de achterklep Hiermee is de bagageruimte altijd bereikbaar, ook als uw auto dicht bij een muur of een andere auto geparkeerd staat. ) Druk tegen de bediening 1. De achterklep kan niet worden geopend als de achterruit geopend is. Sluiten van de achterklep Modubox (CITROËN C4 Picasso) Maximale belasting: 22 kg. De modubox bestaat uit een verrijdbaar onderstel en een verwijderbare tas, die afzonderlijk gebruikt kunnen worden. Openen 112 ) Druk tegen de bediening 2.
CITROËN C4 Picasso IN EEN OOGOPSLAG Tweedelig bagageafdekscherm 8 CITROËN Grand C4 Picasso Bagageafdekscherm 111 Toegang tot het reservewiel Uitneembare lamp 116 112 187 Luchtvering achter Hiermee kunt u de tildrempel van de bagageruimte aanpassen Uitneembare lamp 171 Bandenreparatieset Afhankelijk van de uitrusting bevindt zich een bandenreparatieset onder de vloer van de bagageruimte of in de uitsparing onder het vloerluik bij de passagier op de tweede zitrij links (open het luik doo
INTERIEUR Elektrisch bediende handrem Hiermee wordt de handrem automatisch of handmatig bediend en vrijgezet. 139 Parfumeur Deze parfumeur is aangebracht in het ventilatiesysteem van de auto en verspreidt een door u gekozen parfum in het interieur. 65 Snelheidsbegrenzer/-regelaar Hiermee kunt u de snelheid van uw auto bewaken afhankelijk van de vooraf door u ingestelde snelheid.
IN EEN OOGOPSLAG B E S T U U R D E R S P L A AT S 10
B E S T U U R D E R S P L A AT S 2. Schakelflippers van de EGS 6-versnellingsbak of van de automatische versnellingsbak 8. Bedieningsorganen: - Op nul stellen dagteller - Regeling dashboardverlichting 18. Toetsen optionele functies (op stuurwiel) 9. Controlelampjes (met multifunctioneel display MyWay of NaviDrive) 20. Bedieningsorganen: - Brandstoftankklep - Parkeerhulp voor en achter - Stop & Start-systeem - Uitschakeling van de interieurbeveiliging - Verstelling van de koplampen 10.
IN EEN OOGOPSLAG B E S T U U R D E R S P L A AT S 12
B E S T U U R D E R S P L A AT S 2. Uitstroomopening ontwaseming / ontdooiing zijruit Ventilatierooster zijkant 3. Bediening airconditioning bestuurderszijde 4. Frontairbag aan bestuurderszijde 5. Dashboardkastje linksboven 10. Uitstroomopening ontwaseming / ontdooiing voorste zijruit 11. Uitstroomopening ontwaseming / ontdooiing voorruit 19. Koelvak 20. USB-aansluiting (of afsluiter) 13. Bediening airconditioning passagierszijde 21. 12V-aansluiting of aansteker 14.
INSTELLINGEN IN EEN OOGOPSLAG Stuurverstelling 14 Het stuur is in hoogte en diepte verstelbaar. Ontgrendel het stuur door de hendel A naar u toe te trekken. Stel de gewenste stand van het stuur in en vergrendel vervolgens de stuurkolom door de hendel geheel terug te drukken. 77 Automatische elektrochrome binnenspiegel Deze spiegel zorgt voor een automatische en geleidelijke overgang tussen de dag- en de nachtstand.
INSTELLINGEN Handmatig verstellen Elektrische verstelling Hoofdsteun Armleuning Kantelen van de rugleuning Hoogteverstelling stoel 1. Instellen van de hoogte, kantelen van de stoel en verstellen in de lengterichting 2. Verstellen van de hoek van de rugleuning en verstellen van de lendensteun 3.
IN EEN OOGOPSLAG INSTELLINGEN Hoogteverstelling van de autogordel Elektrisch bediende ruiten Verschuifbare zonneschermen Druk de knop in en schuif het verstelmechanisme in de gewenste richting, tot de autogordel correct is ingesteld. Met de schakelaars in het portier kunt u vanaf de bestuurdersplaats de portierruiten van de auto elektrisch bedienen. ) Schuif het zonnescherm in de gewenste stand via A. De zonneschermen zijn aan de voorkant voorzien van zonnekleppen.
K L I M A AT R E G E L I N G Gebruiksadviezen Verwarming/handbediende airconditioning: Bediening voor Koeling Verwarming Ontwaseming Ontdooiing - of Eerst maximaal koud en dan naar wens instellen Eerst maximaal en dan naar wens instellen of Eerst maximaal warm en dan naar wens instellen Eerst maximaal en dan naar wens instellen Maximaal warm ON Bij het wegrijden ON en daarna OFF Bij het wegrijden ON en daarna OFF OFF IN EEN OOGOPSLAG - Automatische airconditioning: bij een automatische ai
BELANGRIJKE SIGNALERINGEN Instrumentenpaneel Waarschuwingslampje autogordel met multifunctioneel display A of C IN EEN OOGOPSLAG 31 18 met multifunctioneel display MyWay of NaviDrive 32 Dit lampje brandt in geval van het niet-omgespen van de autogordel aan bestuurders- of passagierszijde voorin (afhankelijk van de uitvoering) en in geval van het losmaken van de gordel van de voorpassagier (afhankelijk van uitvoering) en bij niet-omgespen van de gordels van de achterpassagiers van de tweede zitrij
V E I L I G H E I D VA N D E I N Z I T T E N D E N Kinderbeveiliging Frontairbags ISOFIX-bevestigingspunten Uitschakelen van de frontairbag aan passagierszijde 1. Steek de sleutel in het slot A. 2. Draai de sleutel in de stand "OFF". 3. Verwijder de sleutel. De kindersloten van de achterportieren worden ingeschakeld door de pal te bedienen met behulp van de sleutel (inkeping in het portier).
V E I L I G H E I D VA N D E I N Z I T T E N D E N Autogordels IN EEN OOGOPSLAG Middelste autogordel van de tweede zitrij 20 ) Steek de gesp C in de rechtersluiting en steek vervolgens de gesp D in de linkersluiting. 132 Voorschriften autogordels voor passagiers op derde zitrij (CITROËN Grand C4 Picasso) Zet de autogordels voor de passagiers op de derde zitrij vast aan de hiervoor bestemde bevestigingspunten.
INTERIEUR Comfortstand Verstellen in de lengterichting De drie afzonderlijke stoelen op de tweede zitrij zijn onafhankelijk en ieder even breed. Ze zijn voorzien van een comfortstand. Licht de hendel A aan de voorzijde van de zitting op en zet de stoel in de gewenste stand. Stoelen in de comfortstand zetten ) Trek aan de riem B. De rugleuning en de zitting kantelen iets naar achteren. Stoelen in de oorspronkelijke stand zetten ) Trek aan de riem B en duw de stoel naar voren.
INTERIEUR STOELEN OP DE TWEEDE ZITRIJ IN EEN OOGOPSLAG Neerklappen van de stoelen Terugplaatsen van de stoelen Klap de afdekpanelen van de stoelen van de tweede zitrij op en vergrendel ze (CITROËN Grand C4 Picasso). Til de rugleuning op en druk deze naar achteren vast. Van buitenaf ) Trek de lus C naar boven, zoals aangegeven door de rode pijl, om de stoel te ontgrendelen; houd de lus strak tot de stoel volledig is neergeklapt.
INTERIEUR Stoelen overeind zetten Vouw het harmonicapaneel (1 2 3) dat de stoelen van de derde zitrij bedekt samen. Trek aan de zwarte lus F op de rugleuning van de stoel. 74 Voordat u de stoelen op de derde zitrij overeind zet of opbergt, moet u eerst de panelen aan de onderkant van de rugleuning van de stoelen op de tweede zitrij vergrendelen. Stoelen opbergen Toegang tot de stoelen op de derde zitrij Houd het samengevouwen harmonicapaneel (1 2 3) rechtop en trek aan de rode lus G.
IN EEN OOGOPSLAG RIJDEN 24 Lichtschakelaar Ruitenwisserschakelaar Ring A Schakelaar C: ruitenwisser voor 1. Lichten gedoofd 2. Automatisch inschakelen van de verlichting 3. Parkeerlicht 4. Dimlicht of grootlicht 94 Inschakelen "automatisch wissen" ) Beweeg de schakelaar naar beneden en laat deze vervolgens weer los.
RIJDEN Parkeerplaatsassistent De elektrisch bediende handrem combineert: automatische functies: automatisch aantrekken bij het afzetten van de motor en automatisch vrijzetten bij het wegrijden (automatische functies standaard geactiveerd); - handmatige bediening: handmatige bediening voor het aantrekken en vrijzetten is mogelijk door de hendel A te gebruiken.
IN EEN OOGOPSLAG RIJDEN EGS 6-versnellingsbak Automatische versnellingsbak R Achteruitrijstand N Vrijstand A Automatische stand M Stand voor handmatig schakelen Met behulp van de schakelflippers 1 "+" en 2 " -": - schakelen in de handmatige stand, - tijdelijk handmatig schakelen in de automatische stand.
RIJDEN Stop & Start-systeem Overgang van de motor naar de START-stand Het controlelampje "ECO" dooft en de motor wordt opnieuw gestart: Het controlelampje "ECO" op het instrumentenpaneel gaat branden en de motor gaat over op de standby-stand: - bij een EGS 6-versnellingsbak; als de snelheid lager is dan 6 km/h, trap dan het rempedaal in of zet de selectiehendel in stand N.
IN EEN OOGOPSLAG RIJDEN 28 Contactslot Snelheidsbegrenzer Snelheidsregelaar ● 1. Selecteren / uitschakelen van de snelheidsbegrenzer. 2. Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Inschakelen / uitschakelen van de snelheidsbegrenzer. 4. Verhogen van de ingestelde snelheid. 1. Selecteren / uitschakelen van de snelheidsregelaar. 2. Snelheid instellen / verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Uitschakelen / opnieuw activeren van de snelheidsregelaar. 4.
ECO-RIJDEN Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak Kies voor een soepele rijstijl Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling. Volg de aanwijzingen van de schakelindicator (indien aanwezig) die op het instrumentenpaneel worden weergegeven.
IN EEN OOGOPSLAG 30 Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is. Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u rijdt. Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN MONOCHROOM INSTRUMENTENPANEEL (MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY A) 6. 7. 8. 9. TWEE-KLEUREN INSTRUMENTENPANEEL (MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY C) Brandstofmeter Dagteller Multifunctioneel display A/C Kilometerteller Bij het aanzetten van het contact verschijnt in dit gedeelte achtereenvolgens de informatie van de: - onderhoudsintervalindicator, - motorolieniveaumeter, - kilometerteller. I Bediening A. Regeling dashboardverlichting (dag- en nachtinstelling) B.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN I INSTRUMENTENPANEEL MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY MyWay OF NaviDrive 7. Opschakelindicator bij handgeschakelde versnellingsbak of schakelstandindicatie en gekozen versnelling bij elektronisch bediende versnellingsbak en automaat 8. Dagteller 9. Kilometerteller Bij het aanzetten van het contact verschijnt in dit gedeelte achtereenvolgens de informatie van de: - onderhoudsintervalindicator, - motorolieniveaumeter, - kilometerteller. 10. Controlelampjes. Toetsen A.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN Verklikkerlampjes De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje). Bij het aanzetten van het contact Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde waarschuwingslampjes enkele seconden branden. Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN I Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen. Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te schakelen. Voorgloeien dieselmotor permanent. Het contactslot staat in de tweede stand (Contact).
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN Controlelampje Passagiersairbag brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen permanent. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand "ON". De passagiersairbag is ingeschakeld. Plaats in dit geval geen kinderzitje met de "rug in de rijrichting". Zet de schakelaar in de stand "OFF" om de passagiersairbag uit te schakelen. U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in de rijrichting". permanent.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN I Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display. Controlelampje Passagiersairbag ESP/ASR 36 brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen permanent. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand "OFF". De frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN Waarschuwingslampjes Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende waarschuwingslampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen. Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een melding op het multifunctionele display wordt weergegeven. Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN I Controlelampje brandt Oorzaak permanent, in combinatie met het STOP-lampje. Het remvloeistofniveau is te laag. Stop onmiddellijk op een veilige plek. Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een artikelnummer van CITROËN. Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan controleren door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats. permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje ABS en het STOP-lampje.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN Controlelampje Uitschakeling van de automatische werking van de elektrische parkeerrem brandt permanent. knippert. Dynamische stabiliteitscontrole (ESP/ASR) permanent. knippert. Zelfdiagnose motor permanent. Oorzaak Acties / Opmerkingen De functies "automatisch aantrekken" (bij het afzetten van de motor) en "automatisch vrijzetten" zijn uitgeschakeld of werken niet.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN I Controlelampje Laag brandstofniveau brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een bericht op het multifunctionele display. permanent. Voet op het rempedaal Oorzaak Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 7 liter brandstof in de tank. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt. Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten van het contact branden zolang er niet voldoende brandstof getankt is.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN Controlelampje Te hoge koelvloeistoftemperatuur Laadstroom accu brandt permanent rood. permanent. Oorzaak Acties / Opmerkingen De temperatuur van de koelvloeistof is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof tot de motor is afgekoeld. Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN I Onderhoudsindicator De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van het eerstvolgende onderhoud volgens het onderhoudsschema van de fabrikant. Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basis van twee parameters: - het aantal afgelegde kilometers, - de verstreken tijd sinds het laatste onderhoud. De afstand tot de eerstvolgende beurt is meer dan 1.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN Op 0 zetten van de onderhoudsintervaldicator De onderhoudsintervalindicator moet na elke onderhoudsbeurt op 0 gezet worden. Voer dit als volgt uit: ) zet het contact af, ) druk op de resetknop van de dagteller en houd deze ingedrukt, ) zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen, ) laat de knop los als het display "=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt. Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht minimaal 5 minuten.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN I Kilometerteller/dagteller Dimmer dashboardverlichting De kilometerteller en dagteller worden gedurende 30 seconden weergegeven bij het afzetten van het contact, bij het openen van het bestuurdersportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto. U kunt de lichtsterkte van de dashboardverlichting handmatig aanpassen aan het licht van de omgeving.
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S MONOCHROOM DISPLAY A Toetsen Hoofdmenu Weergave op het display II Dit display kan de volgende informatie weergeven: - de tijd, - de datum, - de buitentemperatuur, Wanneer de buitentemperatuur tussen de +3°C en -3°C ligt, wordt deze knipperend weergegeven (kans op gladheid).
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S Configuratie van de auto II Radio/CD Als de Autoradio is ingeschakeld, kunt u de functies van de radio (RDS, REG) in- en uitschakelen en kunt u kiezen op welke manier een CD moet worden afgespeeld (introscan, willekeurig, CD herhalen). Raadpleeg voor meer informatie over de audio-functies het gedeelte Autoradio van het hoofdstuk "Audio en Datacommunicatie". 46 * Afhankelijk van het land van bestemming.
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S MONOCHROOM DISPLAY C Bedieningsorganen Hoofdmenu Weergave op het display II Dit display kan de volgende informatie weergeven: - de tijd - de datum, - de buitentemperatuur, Wanneer de buitentemperatuur tussen de +3°C en -3°C ligt, wordt deze knipperend weergegeven (kans op gladheid). Als de auto in de volle zon geparkeerd staat, kan de weergegeven buitentemperatuur hoger zijn dan de werkelijke buitentemperatuur.
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S Telefoon (handsfree kit) II Als de Autoradio is ingeschakeld, kunt u de Bluetooth handsfree kit instellen (koppelen) de adresboeken inzien en de verschillende functies van de telefoon gebruiken (gesprek aannemen, ophangen, wisselgesprek, privémodus enz.). Raadpleeg voor meer informatie over de functie "Telefoon" het gedeelte Autoradio van het hoofdstuk "Audio en Datacommunicatie".
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S Parameters van de auto instellen U kunt de volgende functies in- en uitschakelen: - ruitenwisser achter gekoppeld aan het inschakelen van de achteruit (zie het hoofdstuk "Zicht"), - automatische bediening van de follow me home-verlichting, - meedraaiende koplampen, - automatische bediening (aantrekken/vrijzetten) van de elektrisch bediende handrem*, - selectieve ontgrendeling van portieren/achterklep, - dagrijverlichting (zie het hoofdstuk "Zicht").
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY MyWay II 50 Toetsen Menu's op bedieningspaneel Weergave op het display Het display geeft de volgende informatie weer: - de tijd, - de datum, - de buitentemperatuur, Wanneer de buitentemperatuur tussen de +3°C en -3°C ligt, wordt deze knipperend weergegeven (kans op gladheid). Als de auto in de volle zon geparkeerd staat, kan de weergegeven buitentemperatuur hoger zijn dan de werkelijke buitentemperatuur.
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S Menu "SETUP" ) Druk op de toets "SETUP" om naar het configuratiemenu te gaan. Dit menu biedt toegang tot de volgende functies: - "Taal", - "Datum en tijd", - "Weergave", - "Parameters auto", - "Eenheden", - "Parameters systeem". Talen Via dit menu kunt u de taal van het display instellen: Deutsch, English, Español, Français, Italiano, Nederlands, Polski, Portugues, Türkçe*.
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S MULTIFUNCTIONEEL DISPLAYNAVIDRIVE II Toetsen Weergave op het display Het display geeft informatie over: - de tijd, - de datum, - de buitentemperatuur, Wanneer de buitentemperatuur tussen de +3°C en -3°C ligt, wordt deze knipperend weergegeven (kans op gladheid). Als de auto in de volle zon geparkeerd staat, kan de weergegeven buitentemperatuur hoger zijn dan de werkelijke buitentemperatuur.
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S Hoofdmenu BOORDCOMPUTER Druk op toets A om het "Hoofdmenu" op het multifunctionele display weer te geven. De boordcomputer geeft tijdens het rijden verschillende informatie (actieradius, brandstofverbruik...). Navigatie/Routeplanner Monochroom display A Kaart De boordcomputer kan de volgende informatie weergeven: - actieradius, - momenteel brandstofverbruik, - afgelegde afstand, - gemiddeld brandstofverbruik, - gemiddelde snelheid.
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S BOORDCOMPUTER II Weergave van de informatie De boordcomputer op het multifunctionele display geeft tijdens het rijden actuele informatie over het afgelegde traject (actieradius, brandstofverbruik, ...).
M U LT I F U N C T I O N E L E D I S P L AY S Enkele definities... Actieradius (km of miles) De actieradius geeft aan hoeveel kilometer u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt rijden, berekend op basis van het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers. Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het momentele brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
COMFORT TIPS VOOR VENTILATIE, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Luchttoevoer Zorg ervoor dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit van de auto schoon is (vrij van bladeren, sneeuw, etc.). III Luchtverdeling 1. Uitstroomopeningen voorruitontdooiing en -ontwaseming. 2. Uitstroomopeningen ontdooiing en ontwaseming voorste zijruiten. 3. Uitstroomopeningen ontdooiing en ontwaseming zijruiten vóór. Afsluitbare en verstelbare zijventilatieroosters. 4. Afsluitbare en verstelbare centrale ventilatieroosters. 5.
COMFORT Luchtroosters Airconditioning De luchttoevoeropeningen in het dashboard zijn voorzien van roosters waarmee de luchtstroom kan worden gericht (hoog/laag, rechts/ links) en van draaiknoppen voor instelling van de luchthoeveelheid. Voor een goede werking van het gehele systeem moet dit regelmatig worden gecontroleerd. Het condenswater afkomstig van de verdamper van de airconditioning wordt afgevoerd via een speciale opening. Als de auto stilstaat kan zich hieronder een plas water vormen.
COMFORT HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING De airconditioning werkt alleen bij draaiende motor. III A. BEDIENINGSPANEEL BESTUURDERSZIJDE Het niveau van de luchttoevoer wordt aangegeven doordat de schoepen van de ventilator 1 één voor één worden uitgevuld. Als de luchttoevoer tot het minimum wordt verlaagd, wordt de airconditioning uitgeschakeld (OFF). Voor een comfortabele temperatuur mag deze toets niet langdurig in de stand OFF blijven staan.
COMFORT 6 - Ontdooien / ontwasemen van de achterruit Deze functie werkt uitsluitend als de motor draait. ) Druk toets 6 in om de achterruitverwarming en de verwarming van de elektrische buitenspiegels in of uit te schakelen. Het lampje gaat branden. De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om een te hoog stroomverbruik te vermijden. 8 - Regeling van de temperatuur van de aanjagerlucht B.
COMFORT AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor. III A. BEDIENINGSPANEEL BESTUURDERSZIJDE Het wordt aangeraden om alle ventilatieroosters geopend te houden. Om het beslaan van de binnenzijde van de ruiten bij lage buitentemperaturen of vochtige omstandigheden te voorkomen, wordt aangeraden om de functie AUTO in te schakelen.
COMFORT 3 - Regeling van de aanjagersnelheid / Activeren van de functie "REST" Regeling van de luchttoevoer Druk om de luchttoevoer in te stellen op de toets: om de luchttoevoer te verhogen om de luchttoevoer te verkleinen (deze toets bedient eveneens de functie REST) Het niveau van de luchttoevoer wordt aangegeven doordat de schoepen van de ventilator één voor één worden uitgevuld. Als de aanjager in stand 0 wordt gezet, wordt het systeem uitgeschakeld.
COMFORT 5 - Luchtrecirculatie Deze toets regelt de luchtrecirculatie in het interieur. III ) Druk toets 5 in om de toevoer van buitenlucht af te sluiten en de luchtrecirculatie in het interieur in te schakelen. Het controlelampje gaat branden. In deze stand wordt voorkomen dat stank of rook van buitenaf het interieur binnenkomt, zonder dat de overige instellingen worden gewijzigd.
COMFORT 9 - Snel ontdooien / ontwasemen van de vooren achterruit - B. BEDIENINGSPANELEN PASSAGIERS Standaard is de stand AUTO ingeschakeld, waarbij de luchttoevoer gelijk is aan die aan de voorzijde. ) Draai aan de schakelaar om de luchttoevoer te verlagen of te verhogen. Druk op toets 9. Het controlelampje gaat branden.
COMFORT EXTRA AIRCONDITIONING C. BEDIENINGSPANELEN ACHTERPASSAGIERS (RECHTS/LINKS) 13. Temperatuurinstelling III De achterpassagiers kunnen de temperatuur voor zichzelf onafhankelijk instellen met de toetsen + en -. De instelling mag niet meer dan twee graden hoger zijn dan de instelling voor de bestuurder. Als dit toch het geval is, wordt dit aangegeven door het knipperen van het display. 14.
COMFORT PARFUMEUR Parfumeur uitnemen Parfumeur plaatsen De parfumeur verspreidt een parfum in het interieur via de middelste ventilatieroosters. III Deze auto is afgeleverd zonder geurpatroon. U dient zelf een geurpatroon te plaatsen voor u gebruik kunt maken van de parfumeur. Dosering ) Druk knop A in en draai deze een kwartslag naar links tot de aanslag. ) Verwijder de parfumeur uit het dashboard. ) Vervang de geurpatroon (zie § "Geurpatroon vervangen").
COMFORT Vervangen van een geurpatroon Knop van parfumeur De navulverpakking voor de parfumeur bestaat uit een geurpatroon B en een houder C. ) Verwijder de beschermfolie D. ) Plaats de kop van geurpatroon B op knop A van de parfumeur. ) Verdraai de geurpatroon een kwartslag om deze in de knop te vergrendelen en verwijder de houder. ) Breng de parfumeur op zijn plaats. U kunt de geurpatronen op elk moment vervangen en de aangesproken geurpatronen in hun originele houder bewaren.
COMFORT VOORSTOELEN 3. Hoogteverstelling Beweeg de hendel net zo lang omhoog of omlaag tot de gewenste instelling is bereikt. 4. Kanteling van de rugleuning Bedien de hendel en stel de hoek van de rugleuning in. Het is mogelijk de rugleuning over een hoek van 45° naar achteren te verstellen door deze te kantelen tot een vergrendelstand; ontgrendeling vindt plaats door de hendel omhoog te bewegen. III 5.
COMFORT VOORSTOELEN ELEKTRISCHE VERSTELLING 2. Verstelling van de rugleuning en lendensteunvertelling Bediening stoelverwarming Beweeg de schakelaar aan de bovenzijde naar voren of naar achteren om de hoek van de rugleuning in te stellen. III Beweeg schakelaar omhoog of omlaag om de lendensteunen in te stellen. 1.
COMFORT Opslaan van zitposities in het geheugen Opslaan van een zitpositie Oproepen van een opgeslagen zitpositie Dit systeem slaat de elektrische instellingen van de bestuurdersstoel en de buitenspiegels op. U kunt twee standen opslaan en later oproepen met de toetsen aan de zijkant van de bestuurdersstoel. Met de toetsen M / 1 / 2 ) Zet het contact aan. ) Zet uw stoel en de buitenspiegels in de gewenste stand. ) Druk op de toets M en vervolgens binnen 4 seconden op de toets 1 of 2.
COMFORT HOOFDSTEUNEN ACHTER STOELEN OP DE TWEEDE ZITRIJ "Comfortpositie" Verstelling in lengterichting III De hoofdsteunen achter zijn verwijderbaar en kunnen in twee standen worden gezet: - omhoog, om ze te gebruiken. - omlaag, als ze niet worden gebruikt. Trek aan de hoofdsteun om hem omhoog te zetten. Druk op de blokkeerpal en duw de hoofdsteun vervolgens omlaag om hem omlaag te zetten.
COMFORT STOELEN OP DE TWEEDE ZITRIJ (C4 PICASSO) Een stoel neerklappen Een stoel overeind zetten ) Kantel de rugleuning terug en druk deze naar achteren tot hij vergrendeld is. Paneel achter de stoelen van de tweede zitrij III Let erop dat uw kinderen de stoelen niet zelf verstellen. Elke stoel kan worden neergeklapt, zodat een vlakke laadvloer ontstaat en u het interieur van de auto naar eigen wens kunt benutten.
COMFORT STOELEN OP DE TWEEDE ZITRIJ (GRAND C4 PICASSO) III Elke stoel is geheel neerklapbaar, waarna een vlakke autovloer wordt verkregen, die u naar wens kunt indelen. Vanuit de bagageruimte (bijvoorbeeld bij het beladen) U kunt de stoel(en) direct vanuit de bagageruimte neerklappen, nadat u eerst de stoelen van de derde zitrij hebt neergeklapt. ) Trek aan lus D om de betreffende stoel te ontgrendelen en duw de rugleuning enigszins naar voren.
COMFORT Klapstoelpositie Toegang tot de zitplaatsen op de derde zitrij Uitstappen vanaf de zitplaatsen op de derde zitrij: ) Trek hendel E naar boven en houd deze vast. De stoel wordt ontgrendeld en de zitting klapt tegen de rugleuning. ) Druk tegen de rugleuning van de stoel en houd hierbij hendel E omhooggetrokken. Als het tafeltje van de stoel op de eerste zitrij uitgeklapt is, moet dit eerst worden ingeklapt.
COMFORT STOELEN OP DE 3e ZITRIJ (GRAND C4 PICASSO) Overeindzetten van de stoelen Harmonicapanelen III De twee harmonicapanelen, die vast met de auto zijn verbonden, bedekken de twee stoelen van de derde zitrij, als deze zijn ingeklapt. Samenvouwen van de harmonicapanelen Trek aan de lus: de drie delen van de vloerplaat vouwen zich samen als een harmonica.
COMFORT OPSTELLING VAN DE STOELEN EN INDELING VAN HET INTERIEUR Voorbeelden voor de indeling van Voorbeelden van configuraties de C4 Picasso Grand C4 Picasso III 5 zitplaatsen 3 zitplaatsen 7 zitplaatsen 6 zitplaatsen Vervoeren van bagage 4 zitplaatsen Vervoeren van bagage 5 zitplaatsen 4 zitplaatsen Teneinde de beschikbare ruimte in uw auto flexibeler te kunnen benutten, kunt u de achterstoelen op de tweede zitrij neerklappen en de achterstoelen op de derde zitrij (bij de Grand C4 Picasso) in de
COMFORT SPIEGELS Buitenspiegels III De verstelbare buitenspiegels zorgen voor het benodigde zicht naar achteren bij een inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto. De buitenspiegels kunnen ook worden ingeklapt voor het parkeren in een smalle straat. Verstellen Zet het contact aan: ) zet de knop A naar links of rechts om de desbetreffende spiegel te selecteren, ) duw de knop B in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen, ) zet de knop A weer in het midden.
COMFORT Binnenspiegel Verstelbare spiegel voor het zicht recht achter de auto. De binnenspiegel is voorzien van een nachtstand waardoor de spiegel donkerder wordt en de bestuurder minder hinder ondervindt van de koplampverlichting van achteropkomend verkeer, zon ... (antiverblindingsstand). Binnenspiegel met handbediende dag-/nachtstand Automatisch dimmende binnenspiegel STUURWIELVERSTELLING Het stuurwiel kan in hoogte en diepte worden versteld voor een optimale zithouding van de bestuurder.
TOEGANG TOT DE AUTO SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor het lokaliseren van de auto, de follow me home-functie, het starten van de auto en de diefstalbeveiliging. IV Ontgrendelen met de sleutel ) Draai de sleutel linksom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te ontgrendelen.
TOEGANG TOT DE AUTO Auto vergrendelen Normale vergrendeling met de afstandsbediening ) Druk op het vergrendelknopje (gesloten hangslot) om de auto te vergrendelen. ) Houd het vergrendelknopje (gesloten hangslot) even ingedrukt om behalve de auto ook ook de ruiten en het zonnescherm van het panoramadak automatisch te sluiten. Normale vergrendeling met de sleutel ) Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te vergrendelen.
TOEGANG TOT DE AUTO Supervergrendeling met de sleutel IV Met de afstandsbediening inschakelen van de verlichting Druk op deze toets om het parkeerlicht, het dimlicht, de kentekenplaatverlichting en de flankverlichting onder de buitenspiegels tijdelijk in te schakelen. Druk de toets een tweede keer in terwijl de verlichting nog brandt om de verlichting weer uit te schakelen. De supervergrendeling wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden branden van de richtingaanwijzers.
TOEGANG TOT DE AUTO STARTEN Stuurslot MOTOR AFZETTEN 1. "S": Draai aan het stuurwiel, na het verwijderen van de sleutel uit het stuurslot, totdat de stuurinrichting wordt vergrendeld. De sleutel kan alleen worden verwijderd in stand S. 2. "M": Het contact staat aan en de stuurinrichting is ontgrendeld (terwijl u de sleutel in stand M draait moet u eventueel het stuurwiel iets bewegen). 3. "D": Startstand.
TOEGANG TOT DE AUTO Storing afstandsbediening IV Batterij vervangen Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden. ) Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot. ) Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening. Synchroniseren ) Zet het contact af.
TOEGANG TOT DE AUTO Sleutels verloren Vergrendelen van de auto Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker met de sleutelcode naar het CITROËN-netwerk. Het CITROËN-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen. Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
TOEGANG TOT DE AUTO ALARM Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende typen beveiliging: IV - Omtrekbeveiliging Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten. Het alarm gaat af als iemand een portier, de achterklep of de motorkap probeert te openen. - Interieurbeveiliging Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen.
TOEGANG TOT DE AUTO Vergrendelen van de auto met alleen de omtrekbeveiliging ingeschakeld Schakel de interieurbeveiliging uit om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld: - een huisdier in de auto wordt gelaten, - een ruit op een kier blijft staan, - de auto wordt gewassen. Uitschakelen van de interieurbeveiliging ) Zet het contact af. ) Druk binnen 10 seconden op de knop tot het verklikkerlampje blijft branden. ) Verlaat de auto.
TOEGANG TOT DE AUTO RUITBEDIENING Eentraps ruitbediening U kunt de ruiten handmatig of automatisch volledig openen en sluiten. De ruiten zijn voorzien van een beveiliging tegen beknellen en de elektrisch bedienbare ruiten achter kunnen worden geblokkeerd voor de veiligheid van kinderen op de achterbank. U hebt twee mogelijkheden: - IV - 1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde. 2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde. 3. Schakelaar ruitbediening rechtsachter. 4.
TOEGANG TOT DE AUTO Resetten Als een ruit niet automatisch kan worden gesloten, moet de ruitbediening worden gereset: ) trek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt met bewegen, ) laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is gesloten, ) houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast, ) druk op de schakelaar om de ruit automatisch te openen, ) druk als de ruit volledig is geopend nogmaals op de schakelaar en houd deze nog ongeveer 1 seconde vast.
TOEGANG TOT DE AUTO PORTIEREN Van binnenuit Openen Handmatige centrale vergrendeling Deze functie biedt de mogelijkheid om de portieren en de achterklep vanaf de bestuurdersplaats te vergrendelen of te ontgrendelen. Van buitenaf IV ) Trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld. ) Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel en trek aan de portiergreep.
TOEGANG TOT DE AUTO Mocht de centrale vergrendling defect zijn, dan moet u de accupolen losnemen om de koffer te vergrendelen, waarna u de complete auto kunt vergrendelen. Ontgrendelen ) Druk nogmaals op deze knop om de auto te ontgrendelen. Het rode lampje van de knop gaat uit. Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de supervergrendeling is ingeschakeld, knippert het rode lampje en werkt deze knop niet. ) Gebruik in dat geval de afstandsbediening of de sleutel om de auto te ontgrendelen.
TOEGANG TOT DE AUTO KOFFER Openen IV ) Laat, zodra u het zwaartepunt gepasserd bent, de achterklep los, waarna hij vanzelf in het slot valt.
TOEGANG TOT DE AUTO Noodbediening GLAZEN PANORAMADAK Sluiten van het zonnescherm Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele storing in de centrale vergrendeling de achterklep mechanisch ontgrendeld worden. Dit dak is voorzien van een elektrisch bediend zonnescherm. ) Draai schakelaar B naar stand 0 om het zonnescherm te sluiten.
TOEGANG TOT DE AUTO BRANDSTOFTANK Tanken Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter. Minimumbrandstofvoorraad IV Als de minimumbrandstofvoorraad is bereikt, gaat dit waarschuwingslampje branden, vergezeld van een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display. Als dit lampje gaat branden, bevindt zich nog ongeveer 7 liter brandstof in de tank.
TOEGANG TOT DE AUTO Uw auto is voorzien van een katalysator die de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen vermindert. Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije benzine worden gebruikt. Door de vernauwde vulpijp kan alleen loodvrije benzine worden getankt. Indien u per vergissing de verkeerde brandstof voor uw auto tankt, moet de tank beslist worden afgetapt voordat de motor kan worden gestart.
ZICHT SCHAKELAAR VERLICHTING EXTERIEUR Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen. Hoofdverlichting V De verlichting van de auto voor en achter is ontwikkeld om de zichtbaarheid van de auto en het zicht van de bestuurder aan te passen aan de omgeving en de weersomstandigheden: - parkeerlicht: om gezien te worden, - dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te verblinden, - grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen zonder tegenliggers.
ZICHT C. Ring voor de selectie van de mistverlichting. De mistlampen werken in combinatie met parkeerlicht, dimlicht en grootlicht. Uitvoering met mistachterlichten - schakelaar één stand naar voren draaien: inschakelen mistachterlicht. schakelaar één stand naar achteren draaien: uitschakelen mistachterlicht. Uitvoering met mistlampen voor en achter - schakelaar één stand naar voren draaien: inschakelen mistlampen voor. schakelaar twee standen naar voren draaien: inschakelen mistachterlicht.
ZICHT Lichtdiodes Dagrijverlichting Dagrijverlichting is verplicht in sommige landen en wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart zodat de auto overdag beter zichtbaar is voor de overige weggebruikers. V Deze worden automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart. Afhankelijk van het land van bestemming doen ze dienst als: - dagrijverlichting overdag en als parkeerlichten 's nachts, of als - parkeerlichten overdag en 's nachts.
ZICHT Automatische verlichting Met behulp van een lichtsterktesensor worden de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en het dimlicht automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. De verlichting kan ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automatisch inschakelen van de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
ZICHT FLANKVERLICHTING KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN Inschakelen Verstel de koplampen met halogeenlampen afhankelijk van de belading van uw auto, om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen. Verdaai hiertoe de bedieningsknop onder het dashboard, links van de bestuurder. 0. 1 of 2 personen voorin. -. 3 personen. 1. 4 tot 7 personen. -. Tusseninstelling. 2. 4 tot 7 personen + maximaal toegestane belading. -. Tusseninstelling. 3. Bestuurder + maximaal toegestane belading.
ZICHT MEEDRAAIENDE KOPLAMPEN Inschakelen/uitschakelen Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van het multifunctionele display. Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, zorgt deze functie ervoor dat de lichtbundels de richting van de weg volgen. Deze functie, die uitsluitend aanwezig is bij uitvoeringen met xenonlampen, zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten.
ZICHT RUITENWISSERSCHAKELAAR Handmatige functies Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt u de ruitenwissers voor en achter inschakelen om regen en vuil van de ruit te wissen. De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de weersomstandigheden. De ruitenwisserschakelaar bestaat uit de hendel A en de ring B. Ruitenwissers vóór A.
ZICHT Achteruitversnelling Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, treedt automatisch ook de ruitenwisser achter in werking. Programmeren Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto. Deze functie is standaard geactiveerd. Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers ) Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe.
ZICHT Speciale stand van de ruitenwissers voor V Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwissers los te zetten van de voorruit. In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen worden gereinigd of de ruitenwissers worden vervangen. In de winter kan deze stand tevens worden gebruikt om de ruitenwissers los te zetten van de voorruit. ) Als de ruitenwisserschakelaar binnen een minuut nadat het contact is afgezet wordt bediend, bewegen de ruitenwissers naar het midden van de voorruit.
ZICHT PLAFONNIERS Kaartleeslampjes ) Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar. Plafondlampen van het panormisch glasdak 1. Plafonnier vóór 2. Kaartleeslampjes Plafonnier vóór In deze stand gaat de interieurverlichting geleidelijk branden: - als de auto wordt ontgrendeld, als een portier of de achterklep wordt geopend, als de sleutel uit het contact wordt verwijderd, als op de ontgrendelingsknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te lokaliseren.
ZICHT UITGEBREIDE VERLICHTINGSMODULE Sfeerverlichting Dit systeem zorgt voor een gedempt licht in het interieur wanneer de parkeerlichten in de nachtstand zijn ingeschakeld. Werking Met deze verlichte schakelaar, die zich onder het dashboard vlak bij het stuurwiel bevindt, kan de lichtsterkte van deze verlichting worden ingesteld. Om de lichtsterkte te vergroten: ) druk op de rechterzijde van de schakelaar totdat de gewenste lichtsterkte bereikt is.
VOORZIENINGEN VERSCHUIFBARE ZONWERING Verschuifbare zonneschermen De zonnekleppen zijn centraal bevestigd aan het zonnescherm wanneer dit wordt opgerold. Om de zonneklep los te trekken of vast te zetten ten opzichte van de centrale bevestiging, dient u deze in de verticale stand te plaatsen. Kinderspiegel Let erop dat geen zware voorwerpen worden vastgemaakt of opgehangen aan de glijprofielen van het zonnescherm, waaraan eveneens de binnenspiegel is bevestigd.
VOORZIENINGEN VI BOVENSTE DASHBOARDKASTJES VERLICHT DASHBOARDKASTJE GEKOELD DASHBOARDKASTJE Boven op het dashboard beschikt u over twee ruime dashboardkastjes, één aan bestuurderszijde en één aan passagierszijde. ) Druk op de knop aan de onderzijde om het te openen. ) Laat om het te sluiten het deksel zakken tot het vastklikt. Het dashboardkastje bestaat uit speciale ruimtes voor het opbergen van een fles mineraalwater, de boorddocumentatie van de auto, ...
VOORZIENINGEN GEKOELD BERGVAK Het koelvak is voorzien van een ventilatiekanaal. Het ventilatiekanaal dat rechtstreeks in verbinding met de airconditioning staat, wordt voorzien van koele lucht, onafhankelijk van de temperatuurinstelling. Het koelvak werkt alleen bij aangezette motor en ingeschakelde airconditioning. Houd om veiligheidsredenen het koelvak tijdens het rijden gesloten.
VOORZIENINGEN MATTEN De matten zijn uitneembaar en beschermen de vloerbedekking van de auto. Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen: - gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht. - gebruik nooit meer dan één mat per plaats. USB BOX VI Bevestigen Gebruik, wanneer u een nieuwe mat bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
VOORZIENINGEN TAFELTJES ACHTERIN ) Trek aan het tafeltje om het uit te klappen. ) Klap het tafeltje, om het te sluiten, volledig omhoog totdat de vergrendeling aangrijpt. In verband met de veiligheid klappen de tafeltjes om naar beneden als hierop te veel kracht wordt uitgeoefend. BERGVAKKEN IN DE VLOER OP DE 2e ZITRIJ Lichtspots Tafeltje opgeklapt Tafeltje geopend In de rugleuningen van de voorstoelen bevinden zich tafeltjes.
VOORZIENINGEN BERGVAKKEN OP DE 3e ZITRIJ De passagiers op de 3e zitrij kunnen gebruik maken van een opbergruimte in het rechter zijpaneel en een bekerhouder aan beide zijden (uitvoering met 7 zitplaatsen). ZONNESCHERMEN VOOR DE ZIJRUITEN (GRAND C4 PICASSO) Deze bevinden zich bij de ruiten van de tweede en derde zitrij en beschermen uw kinderen tegen de zon. Deze bevinden zich bij de ruiten van de tweede zitrij en beschermen uw kinderen tegen de zon.
VOORZIENINGEN HOEDENPLANK (C4 PICASSO) Deze bestaat uit twee delen. VI Achterste hoedenplank Voorste hoedenplank Verwijderen ) Maak de koorden los. ) Duw aan weerszijden tegen de onderkant van de hoedenplank en til deze op. Verwijderen ) Verwijder eerst de achterste hoedenplank. ) Duw aan weerszijden tegen de onderkant van de voorste hoedenplank en til deze op. Plaatsen ) Houd de hoedenplank boven de uitsparingen en druk de hoedenplank naar beneden tot deze vastklikt.
VOORZIENINGEN MODUBOX (C4 PICASSO) Gebruik buiten de auto Dit systeem is geschikt voor gebruik in en buiten de auto. Het bestaat uit een verrijdbaar onderstel en een tas (koeltas op sommige uitvoeringen), die afzonderlijk van elkaar kunnen worden gebruikt (door de riemen boven en onder los te maken). BAGAGEAFDEKSCHERM (GRAND C4 PICASSO) Positie 1 Opstelling met 5 zitplaatsen; achter de stoelen op de tweede zitrij, stoelen van de derde zitrij weggeklapt.
VOORZIENINGEN Het oprolmechanisme is voorzien van een flap om te voorkomen dat de passagiers op de tweede zitrij gehinderd worden als de stoelen zich in de comfortpositie bevinden. Positie 2 Opstelling met 7 zitplaatsen; achter de weggeklapte stoelen van de derde zitrij, zodat voorwerpen in de bagageruimte van buitenaf niet zichtbaar zijn. ) Breng de lip aan de linkerzijde van het oprolmechanisme in uitsparing C aan. ) Breng de rechterzijde tot boven de armsteun van de derde zitrij aan.
VOORZIENINGEN BAGAGENET (GRAND C4 PICASSO) VI Hiermee kan het laadvolume van de auto maximaal worden benut. Het houdt de bagage tegen en voorkomt dat deze naar de voorzijde van de auto kan schuiven. Het wordt onder het oprolmechanisme van het bagageafdekscherm aangebracht en bevestigd op de zijpanelen van de derde zitrij. Positie 1 Positie 2 Opstelling met 5 zitplaatsen; achter de tweede zitrij. Opstelling met 2 zitplaatsen; achter de eerste zitrij.
VOORZIENINGEN SJOROGEN (C4 PICASSO) SJOROGEN (GRAND C4 PICASSO) BAGAGENET (GRAND C4 PICASSO) Het bagagenet kan worden vastgemaakt aan de sjorogen. Hiermee kunt u voorwerpen op de vloer van de bagageruimte vastzetten. In verband met de veiligheid bij een noodstop wordt aanbevolen om zware voorwerpen zo dicht mogelijk bij de rugleuning van de stoelen op de tweede zitrij te plaatsen. In de bagageruimte bevinden zich 4 sjorogen, waarmee u uw bagage kunt vastzetten: - 1, 2, 3 en 4 op de vloer.
VOORZIENINGEN UITNEEMBARE LAMP Deze lamp, die in de zijwand van de bagageruimte is aangebracht, kan als verlichting van de bagageruimte en als zaklamp gebruikt worden. VI Grand C4 Picasso Bagageruimteverlichting De bagageruimteverlichting A gaat bij het openen van de achterklep automatisch branden en gaat automatisch uit als de achterklep weer wordt gesloten.
V E I L I G V E R V O E R E N VA N K I N D E R E N ALGEMENE INFORMATIE MET BETREKKING TOT KINDERZITJES Hoewel CITROËN bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
V E I L I G V E R V O E R E N VA N K I N D E R E N Airbag aan passagierszijde OFF Raadpleeg de voorschriften op de sticker die zich aan beide zijden van de zonneklep aan passagierszijde bevindt: VII Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
V E I L I G V E R V O E R E N VA N K I N D E R E N DOOR CITROËN AANBEVOLEN KINDERZITJES CITROËN levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een driepuntsveiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt: Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg L1 "RÖMER Baby-Safe Plus" Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst. L2 "KIDDY Comfort Pro" Voor het vervoer van jonge kinderen (van 9 tot 18 kg) is het gebruik van de beschermband verplicht.
V E I L I G V E R V O E R E N VA N K I N D E R E N ZITPLAATSEN VOOR BEVESTIGING VAN KINDERZITJES MET AUTOGORDEL De volgende tabel geeft aan in hoeverre, conform de Europese regelgeving, de afzonderlijke zitplaatsen in uw auto geschikt zijn voor een universeel kinderzitje dat met een autogordel wordt bevestigd, afhankelijk van het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
V E I L I G V E R V O E R E N VA N K I N D E R E N ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES De onjuiste bevestiging van een kinderzitje brengt de veiligheid van het kind in gevaar in geval van een botsing. Wanneer u een kinderzitje met de veiligheidsgordel in de auto installeert, let er dan wel op dat de gordel goed gespannen is; het zitje moet namelijk strak aan de autostoel zijn bevestigd.
V E I L I G V E R V O E R E N VA N K I N D E R E N ISOFIX-BEVESTIGINGEN Uw auto voldoet aan de nieuwste ISOFIX-normen. De drie zitplaatsen van de tweede zitrij zijn uitgerust met de voorgeschreven ISOFIX-bevestigingen. Elke zitplaats is voorzien van drie bevestigingsringen: De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over twee vergrendelingen die eenvoudig aan de twee bevestigingsringen A kunnen worden verankerd.
V E I L I G V E R V O E R E N VA N K I N D E R E N "RÖMER Duo Plus ISOFIX" (gewichtsgroep B1) Groep 1: van 9 tot 18 kg Dit wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst. Het is voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste bevestiging B, de TOP TETHER. Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand. ) Verstel de voorstoel van de auto om te voorkomen dat de voeten van het kind de rugleuning raken.
V E I L I G V E R V O E R E N VA N K I N D E R E N OVERZICHTSTABEL VOOR BEVESTIGING VAN ISOFIX-KINDERZITJES De volgende tabel geeft, conform de Europese richtlijnen, de mogelijkheden aan voor het plaatsen van ISOFIX-kinderzitjes op plaatsen in de auto die van ISOFIX-bevestigingspunten zijn voorzien. Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes staat de ISOFIX-klasse, aangegeven door een letter tussen A en G op het kinderzitje, rechts van het ISOFIX-logo.
V E I L I G V E R V O E R E N VA N K I N D E R E N MECHANISCH KINDERSLOT ELEKTRISCHE KINDERBEVEILIGING Beide achterportieren zijn voorzien van een kinderslot om het openen van binnenuit te verhinderen. De knop bevindt zich op de zijkant van beide achterportieren. De elektrische kinderbeveiliging voorkomt dat beide achterportieren van binnenuit kunnen worden geopend en blokkeert de bediening van de achterportierruiten.
VEILIGHEID VIII RICHTINGAANWIJZERS ALARMKNIPPERLICHTEN Claxon Gebruik de richtingaanwijzers om een verandering van rijrichting of rijstrook aan te geven. Gebruik de alarmknipperlichten om het overige verkeer te waarschuwen in het geval van file, pech, slepen of een ongeval. Systeem om uw medeweggebruikers met een geluidssignaal te waarschuwen voor direct gevaar. ) Links: duw de hendel helemaal omlaag, tot voorbij de weerstand. ) Rechts: duw de hendel helemaal omhoog, tot voorbij de weerstand.
VEILIGHEID DETECTIESYSTEEM TE LAGE BANDENSPANNING Elk ventiel is voorzien van een sensor, die tijdens het rijden de bandenspanning controleert en een waarschuwingssignaal uitzendt als de bandenspanning te laag is (snelheid hoger dan 20 km/h). Lekke band Het pictogram STOP verschijnt op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display die aangeeft welke band(en) het betreft.
VEILIGHEID HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN Storing Uw auto is voorzien van drie systemen die u helpen om de auto in een noodsituatie veilig tot stilstand te brengen: - het antiblokkeersysteem (ABS), - de elektronische remdrukregelaar (EBD), - Brake Assist System (BAS). Als dit waarschuwingslampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in het antiblokkeersysteem.
VEILIGHEID STABILITEITSCONTROLESYSTEMEN Tractiecontrole op besneeuwde wegen* Antislipregeling (ASR) en elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) Deze auto is uitgerust met een systeem dat zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen. Deze automatische functie is permanent geactiveerd om situaties met weinig grip op te sporen, zoals het wegrijden en het rijden in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.
VEILIGHEID Opnieuw inschakelen: Deze systemen worden automatisch weer ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet of vanaf 50 km/h. ) Druk nogmaals op de knop "ESP OFF" om de systemen handmatig weer in te schakelen. Storing Als dit lampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display, duidt dit op een storing in deze systemen. Laat de systemen controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
VEILIGHEID AUTOGORDELS Zodra het contact wordt aangezet, worden de pyrotechnische gordels geactiveerd. De spankrachtbegrenzing vermindert de kracht die wordt uitgeoefend op het bovenlichaam van de inzittende, waardoor deze beter beschermd wordt. Verstellen in hoogte Vastmaken Autogordels voor De autogordels voor zijn voorzien van pyrotechnische gordelspanners met spankrachtbegrenzing. Dit systeem verbetert de veiligheid van de passagiers op de zitplaatsen voor in geval van een frontale aanrijding.
VEILIGHEID Middelste autogordel achterin VIII 132 Gebruiksklaarmaken van de gordel (C4 Picasso) Omgespen van de autogordel (C4 Picasso en Grand C4 Picasso) Losmaken van de gordel (C4 Picasso en Grand C4 Picasso) ) Open kapje A. ) Neem de gordelgespen uit de opening. ) Houd de gordelgespen bij de geleider B. ) Steek het uiteinde in de geleider en haal de gordelgespen één voor één door de geleidering. ) Sluit kapje A.
VEILIGHEID Autogordels derde zitrij (Grand C4 Picasso) Vóór het gebruik Om beschadiging van de autogordels en het vastklemmen hiervan te voorkomen moeten deze altijd over de zijkanten van de rugleuning lopen. Voorschriften autogordels voor passagiers op derde zitrij Opbergruimte voor de gordelgesp op derde zitrij Let erop dat de autogordels voor de passagiers op de derde zitrij correct in de hiervoor bestemde bevestigingspunten worden aangebracht.
VEILIGHEID VIII 134 Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder te controleren of alle passagiers hun veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en vastgemaakt. Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al betreft het een korte rit. Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoende effectief.
VEILIGHEID AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen om de veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd de middelste passagier achter) te verhogen bij ernstige aanrijdingen. Ze vormen een aanvulling op de werking van de veiligheidsgordels met gordelkrachtbegrenzers.
VEILIGHEID Uitschakelen Inschakelen Als u het kinderzitje hebt verwijderd, zet dan de schakelaar 1 weer op "ON" om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van uw passagier te garanderen. Storing VIII U kunt alleen de frontairbag aan passagierszijde uitschakelen: ) zet het contact af, steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelen van de airbag aan passagierszijde 1, ) draai deze in de stand "OFF", ) verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
VEILIGHEID Zijairbags* De zijairbags beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een ernstige zijdelingse aanrijding, om de kans op borstletsel te verkleinen. De zijairbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen van de voorstoelen aangebracht. Registratiezones voor een aanrijding A. Impactzone vóór B.
VEILIGHEID Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags: VIII 138 Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten. Draag altijd een correct afgestelde autogordel. Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
RIJDEN ELEKTRISCH BEDIENDE HANDREM Handmatige bediening Handmatig vrijzetten Wanneer de auto stilstaat en u bij draaiende of afgezette motor de handrem wilt aantrekken, trekt u aan de hendel A. De aangetrokken toestand van de handrem wordt aangegeven door: Om bij aangezet contact of draaiende motor de handrem vrij te zetten, trapt u het rempedaal in, trekt u aan de hendel A en laat u deze vervolgens weer los.
RIJDEN Extra stevig aantrekken IX 140 U kunt, indien nodig, de handrem extra stevig aantrekken. Dit gebeurt door de de hendel A langer te bedienen, tot de melding "Handrem aangetrokken" op het display verschijnt en er een geluidsignaal klinkt.
RIJDEN Auto blokkeren bij draaiende motor In-/uitschakelen van automatische functies* Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor, dient u de auto tegen wegrollen te beveiligen door de handrem handmatig aan te trekken. Trek hiertoe aan de hendel A. De functie voor het automatisch aantrekken van de handrem bij afzetten van de motor en het automatisch vrijzetten ervan bij het wegrijden kan worden uitgeschakeld via het configuratiemenu van het multifunctionele display.
RIJDEN Dynamische noodremfunctie Bij een defect aan het ESP, aangegeven door het branden van dit controlelampje, kan de stabiliteit bij het remmen niet worden gegarandeerd. In dat geval moet de bestuurder er zelf voor zorgen dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de hendel A te trekken en deze weer los te laten. De dynamische noodremfunctie mag alleen in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
RIJDEN Noodontgrendeling Bij een defect aan de elektrisch bediende handrem of een lege accu kan de handrem handmatig ontgrendeld worden. ) Beveilig de auto tegen wegrijden door bij draaiende motor de eerste versnelling (handgeschakelde versnellingsbak), stand P (automatische versnellingsbak) of M of R (EGS 6-versnellingsbak) in te schakelen. ) Zet de motor af maar laat het contact aan.
RIJDEN Storingen Raadpleeg als een van deze gevallen zich voordoet zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. TOESTAND GEVOLGEN Defect van de elektrisch bediende handrem Als het waarschuwingslampje van de elektrisch bediende handrem en oplichten van de melding "Storing hand- in combinatie met het Servicelampje gaat branden, moet de auto rem" en de volgende waarschuwingslampjes: op een veilige manier worden geparkeerd (vlakke ondergrond, versnelling ingeschakeld).
RIJDEN TOESTAND 4 GEVOLGEN Weergave van de melding "Storing hand- - De automatische bediening is uitgeschakeld. rem" en branden of knipperen van de vol- - De Hill Start Assist is niet beschikbaar.
RIJDEN HILL START ASSIST Dit systeem houdt bij het wegrijden op een helling uw auto ongeveer 2 seconden op zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen. Deze functie is alleen actief: - als de auto volledig stilstaat met het rempedaal ingedrukt, - bij bepaalde hellingcondities, - als het bestuurdersportier is gesloten. De Hill Start Assist kan niet worden uitgeschakeld.
RIJDEN HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK MET 5 VERSNELLINGEN Inschakelen van de achteruitversnelling ) Beweeg de versnellingshendel eerst naar rechts en dan naar achteren. Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait. Starten van de motor ) Controleer of de versnellingshendel in de neutraalstand staat. ) Geef geen gas. ) Bij een auto met dieselmotor; draai de contactsleutel in de stand M. Als het voorgloeilampje brandt, wacht dan totdat dit gedoofd is.
RIJDEN OPSCHAKELINDICATOR* Dit systeem adviseert de bestuurder op te schakelen om het brandstofverbruik te verminderen bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak. Werking IX 148 Het systeem is uitsluitend bedoeld om een zuinige rijstijl te hanteren. Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren één of meer versnellingen op te schakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder de tussenliggende versnellingen in te hoeven schakelen.
RIJDEN Weergave op het instrumentenpaneel De EGS 6-versnellingsbak biedt u de keus uit het comfort van een automatische versnellingsbak en het rijplezier van een handgeschakelde versnellingsbak. U hebt dus de keuze uit twee rijstanden: - de geautomatiseerde stand, om niet zelf te hoeven schakelen, - de handbediende stand, om zelf sequentieel te schakelen. - Selecteren van de stand - ) Geautomatiseerde stand: selectiehendel 2 in stand A. ) Handbediende stand: selectiehendel 2 in stand M.
RIJDEN Achteruitversnelling Om de achteruitversnelling te kunnen inschakelen moet de auto stilstaan en het rempedaal zijn ingetrapt. Geautomatiseerde stand Werking in de geautomatiseerde stand ) Plaats de selectiehendel in stand A. ) Plaats de selectiehendel in stand R. Als op lage snelheid de achteruitversnelling wordt geselecteerd, knippert het controlelampje N en wordt automatisch de neutraalstand ingeschakeld.
RIJDEN Tijdelijk handmatig schakelen Door het bedienen van de flippers (+) of (-) schakelt u tijdelijk over op handmatig schakelen. De geautomatiseerde stand blijft op de achtergrond actief. Controlelampje A op het instrumentenpaneel blijft branden. Dankzij deze functie kunt u op bepaalde situaties anticiperen, bijvoorbeeld een naderende bocht of het inhalen van een voertuig. Werking in de handbediende stand ) Plaats de selectiehendel in stand M.
RIJDEN Met de flippers is het niet mogelijk de neutraalstand en de achteruitversnelling in te schakelen of uit de achteruitversnelling te schakelen. - Bij het stoppen van de auto of bij lage snelheden (naderen van een verkeerslicht bijvoorbeeld) schakelt de versnellingsbak automatisch terug tot in de 1e versnelling. - Wanneer u zelf schakelt, hoeft u het gaspedaal tijdens het schakelen niet volledig los te laten. - Het schakelen is alleen mogelijk als het motortoerental dit toestaat.
RIJDEN Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil. Het Stop & Start-systeem is perfect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
RIJDEN Overgang naar de START-stand Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en de motor wordt automatisch gestart (gestuurde handgeschakelde versnellingsbak): - - IX met de selectiehendel in de stand A of M, laat het rempedaal los, met de selectiehendel in de stand N en het rempedaal niet ingetrapt, zet de selectiehendel in de stand A of M, of schakel de achteruit in.
RIJDEN Storingen Onderhoud Schakel omwille van de veiligheid het Stop & Startsysteem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren. Bij een storing in het systeem gaat het verklikkerlampje in de schakelaar "ECO OFF" knipperen en vervolgens constant branden. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Als er in de STOP-stand een storing zou optreden, kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat.
RIJDEN AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK Bij de automatische versnellingsbak kunt u kiezen uit het comfort van geheel automatisch schakelen of handmatig schakelen. U kunt kiezen uit twee rijstanden: - een geautomatiseerde stand, waarbij het schakelen elektronisch geregeld wordt door de versnellingsbak, - een sequentiële stand, waarbij de bestuurder zelf kan schakelen. Selecteren van de stand IX ) Automatische stand: selectiehendel 1 in stand D. ) Sequentiële stand: selectiehendel 1 in stand M.
RIJDEN Wegrijden Om er zeker van te zijn dat de weergegeven stand altijd de ingeschakelde stand is, dient u uit de stand P te schakelen met aangezet contact terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt. Voet op rempedaal ) Trap het rempedaal in zodra dit lampje op het instrumentenpaneel knippert, om de selectiehendel uit stand P te verwijderen. ) Om de motor te starten, houdt u het rempedaal ingetrapt en zet u de selectiehendel in stand P. ) Bedien de startmotor.
RIJDEN Automatische werking Stand van de selectiehendel voor het automatisch schakelen. IX 158 ) Plaats de selectiehendel in stand D. De versnellingsbak kiest altijd een versnelling die het best past bij de volgende factoren: - rijstijl, - wegdek, - belading van de auto. De versnellingsbak werkt nu volgens het autoadaptatieve principe, dus zonder dat u zelf hoeft te schakelen.
RIJDEN Handmatig schakelen - - Stand van de selectiehendel voor het handmatig schakelen. ) Plaats de selectiehendel in stand M. ) Trek flipper "+" naar u toe om op te schakelen. ) Trek flipper "-" naar u toe om terug te schakelen. - Bij het stoppen van de auto of bij lage snelheden (vlak voor het stoppen bijvoorbeeld) schakelt de versnellingsbak automatisch terug tot in de 1e versnelling. - In de sequentiële stand hoeft u het gaspedaal tijdens het schakelen niet los te laten.
RIJDEN STUUR MET TOETSEN OP DE VASTE NAAF Toetsen voor snelheidsregelaar/ snelheidsbegrenzer en parkeerplaatsassistent 1. Parkeerplaatsassistent inschakelen. 2. Snelheidsregelaar of snelheidsbegrenzer selecteren. 3. Snelheidsbegrenzing activeren/ uitschakelen. Snelheidsregeling uitschakelen/ hervatten. 4. Snelheid verhogen/ snelheidsregelaar activeren. 5. Snelheid verlagen/ snelheidsregelaar activeren. IX 160 Toetsen van het audiosysteem A. Volume verlagen. B. Volume verhogen. C.
RIJDEN Toetsen voor optionele functies 1. Telefoon opnemen/verbinding verbreken (zie hoofdstuk Audio en datacommunicatie). 2. Regeling dashboardverlichting voor bestuurdersplaats. 3. Activeren van spraakherkenning (zie hoofdstuk "Audio en datacommunicatie"). 4. Programmeerbare toets: - inschakelen/uitschakelen plafondverlichting of - diagnose. Houd deze toets lander dan 2 seconden ingedrukt voor de instellingen van deze functie. 5. Luchtrecirculatie. TOETSEN VOOR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY A.
RIJDEN SNELHEIDSBEGRENZER Dit hulpsysteem maakt het mogelijk een maximumsnelheid te selecteren die u niet wilt overschrijden. Als de ingestelde snelheid is bereikt, reageert het gaspedaal niet meer op uw commando's. De snelheidsbegrenzer wordt handmatig ingeschakeld: de ingestelde snelheid moet hoger zijn dan 30 km/h.
RIJDEN Deactiveren Druk op toets 3. Hierdoor verschijnt de melding "OFF" op het display van het instrumentenpaneel. De ingestelde maximumsnelheid wordt hierbij niet gewist en blijft zichtbaar op het instrumentenpaneel, bij A. Als tijdens de snelheidsbegrenzing het systeem niet in staat is de maximumsnelheid aan te houden (met name bij een steile afdaling of een te snelle acceleratie), gaat de snelheidsaanduiding knipperen. Pas zo nodig uw tempo aan.
RIJDEN SNELHEIDSREGELAAR Dit systeem houdt de snelheid van de auto automatisch op een door de bestuurder ingestelde waarde, zonder dat hij daarvoor het gaspedaal ingetrapt hoeft te houden. U schakelt de snelheidsregelaar handmatig in.
RIJDEN Opnieuw inschakelen ) Door het oproepen van de opgeslagen snelheid Druk na het uitschakelen van de snelheidsregelaar op toets 3. Het systeem versnelt of vertraagt de auto automatisch tot de opgeslagen kruissnelheid, zoals weergegeven bij A. Als de opgeslagen kruissnelheid hoger is dan de actuele snelheid, versnelt de auto vlot naar de ingestelde snelheid. ) Door het selecteren van de actuele snelheid Druk op toets 2 of 4 zodra de gewenste snelheid is bereikt.
RIJDEN INTELLIGENTE PARKEERHULP IX 166 Dit systeem meet de afmetingen van een parkeerplek tussen twee auto's of obstakels en geeft informatie over: - de mogelijkheid te parkeren in een lege parkeerplaats, aan de hand van een model van uw auto en de benodigde afstanden voor het manoeuvreren, - de moeilijkheidsgraad van het inparkeren. Het systeem meet geen parkeerruimtes op waarvan de afmetingen aanmerkelijk groter of kleiner zijn dan het model van de auto.
RIJDEN Werking U hebt een beschikbare parkeerplek ontdekt: ) Druk op de schakelaar A om de functie in te schakelen. ) Schakel de richtingaanwijzer aan de zijde van de parkeerplek in. ) Rijd tijdens de meting langs de parkeerplek, met een snelheid van minder dan 20 km/h, en bereid u voor op het inparkeren. Het systeem meet nu de afmetingen van de plek. ) Het systeem geeft de moeilijkheidsgraad voor het inparkeren aan met een melding op het multifunctionele display, in combinatie met een geluidssignaal.
RIJDEN LANE DEPARTURE WARNING SYSTEM (LDWS) Dit systeem registreert wanneer de bestuurder onvrijwillig een rijstrookmarkering (doorgetrokken of onderbroken streep) overschrijdt. Op basis van de signalen van sensoren in de voorbumper wordt de bestuurder gewaarschuwd als de auto de markering overschrijdt (bij een wagensnelheid hoger dan 80 km/h). Activering Storing ) Druk op de knop: het lampje gaat branden.
RIJDEN PARKEERHULP Deze functie signaleert met behulp van sensoren in de bumper obstakels in de nabijheid van de auto (personen, auto's, bomen, slagbomen, enz.) die binnen het detectiebereik vallen. Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.) die aanvankelijk wel worden gedetecteerd, worden door dode hoeken in het detectiebereik mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich vlak bij de auto bevinden. Parkeerhulp achter De functie wordt geactiveerd zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
RIJDEN Parkeerhulp vóór De parkeerhulp vóór is een aanvulling op de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd zodra er bij een wagensnelheid van maximaal 10 km/h vóór de auto een obstakel wordt gedetecteerd. De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra de auto langer dan drie seconden stilstaat met een ingeschakelde versnelling vooruit, als er geen obstakel meer wordt gedetecteerd of wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan 10 km/h.
RIJDEN LUCHTVERING Werking - Grand C4 Picasso C4 Picasso De luchtvering op de achteras zorgt voor een groter rijcomfort en past de voertuighoogte continu aan de belading van de auto aan. Bij een toename van de belading wordt het inzakken van de auto gedetecteerd, waarna de luchtveren worden gevuld om zich aan deze extra belasting aan te passen. - Als de belasting weer afneemt, wordt het omhooggaan van de auto gedetecteerd. De luchtveren lopen leeg om de auto weer op de nominale hoogte te brengen.
RIJDEN Hulp bij het in- en uitladen Grand C4 Picasso IX C4 Picasso De luchtvering beschikt nog over een extra functie: de mogelijkheid de auto bij stilstand omlaag of omhoog te brengen, om het in- of uitladen van voorwerpen in de bagageruimte te vergemakkelijken. Verhogen van de tildrempel van de bagageruimte ) Houd de bovenzijde van de toets A op de zijwand van de bagageruimte ingedrukt. Tijdens de beweging is een geluidssignaal hoorbaar.
ONDERHOUD PARTNERS IN PRESTATIES EN RESPECT VOOR HET MILIEU Innovatie voor nog betere prestaties Sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de Research & Development-teams van TOTAL voor CITROËN smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste technologieën die in auto’s van het merk CITROËN worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden als gebruik in het dagelijkse leven. Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de motor.
ONDERHOUD Openen Schakel het Stop & Startsysteem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de START-stand te voorkomen. ) Duw de veiligheidshaak B naar links en til de motorkap op. De plaats van de ontgrendelingshendel in het interieur zorgt ervoor dat de motorkap niet geopend kan worden als het portier aan bestuurderszijde is gesloten. Verricht deze handeling uitsluitend bij stilstaande auto. Mijd het openen van de motorkap bij harde wind.
ONDERHOUD BRANDSTOFFILTER VAN DIESELMOTOR ONTLUCHTEN Afdekkap Verwijderen ) Verwijder de beschermkap door deze eerst los te klikken bij 1 en vervolgens bij 3 en 4. ) Klik de kap bij punt 2 los door deze naar u toe te trekken en licht de kap op. Terugplaatsen ) Zet de kap eerst vast bij 2. ) Laat de kap zakken terwijl u deze centreert. ) Zet de kap bij 1 en 4 vast terwijl u deze van boven losjes naar achteren duwt. ) Zet de kap bij punt 3 vast terwijl u van boven drukt.
ONDERHOUD Ontluchten van het brandstofcircuit BRANDSTOFTANK LEEGGEREDEN (DIESEL) 1,6 l HDi-motor 2 l HDi-motor Verwijder de afdekkap om de brandstofopvoerpomp te kunnen bereiken. Verwijder de afdekkap om de brandstofopvoerpomp te kunnen bereiken.
ONDERHOUD BENZINEMOTOREN X Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus en het vervangen van bepaalde onderdelen. 1. Reservoir stuurbekrachtiging. 2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 3. Reservoir koelvloeistof. 4. Luchtfilter. 5. Reservoir remvloeistof. 6. Accu/zekeringen. 7. Zekeringkast. 8. Motorolie (bij)vullen. 9. Oliepeilstok.
ONDERHOUD X DIESELMOTOREN Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde onderdelen en het ontluchten van het brandstofcircuit. 1. Reservoir stuurbekrachtiging. 2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 3. Reservoir koelvloeistof. 4. Reservoir remvloeistof. 5. Accu/zekeringen. 178 6. Zekeringkast. 7. Luchtfilter. 8. Motorolie (bij) vullen. 9. Oliepeilstok. 10. Handopvoerpomp*. 11. Ontluchtnippel*.
ONDERHOUD Remvloeistofniveau NIVEAUS CONTROLEREN Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËNnetwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Controleer de onderstaande niveaus regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven. Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het aanzetten van het contact na 30 minuten de juiste waarde aangeven.
ONDERHOUD X Koelvloeistofniveau Niveau ruiten- en koplampsproeiervloeistof Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MAXI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn. Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof geregeld door de koelventilator. Deze kan ook bij afgezet contact werken. Bij uitvoeringen voorzien van een roetfilter kan de koelventilator bij afgezet contact nog (gaan) werken, zelfs bij koude motor.
ONDERHOUD CONTROLES Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het laten controleren van bepaalde onderdelen volgens het onderhoudsschema van de constructeur. Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. 12V-accu De accu is onderhoudsvrij.
ONDERHOUD Handgeschakelde versnellingsbak De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk). Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het interval van de niveaucontrole. EGS-versnellingsbak met 6 versnellingen De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk). Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het interval van de niveaucontrole. Automatische versnellingsbak X De automatische versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E BANDENREPARATIESET Gebruik van de set De volledige set voor de reparatie van een band bestaat uit een compressor en een flacon met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren, zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt bereiken. ) Kruis het wiel waarvan de band gerepareerd moet worden aan op de bijgeleverde sticker met de snelheidslimiet en plak deze op het stuurwiel om u er aan te herinneren dat u met een tijdelijk gerepareerd wiel rijdt.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E ) Activeer de compressor door de schakelaar A in de stand "1" te zetten, tot de bandenspanning 2,0 bar bedraagt. ) Verwijder de compressor en berg de flacon op in de met de set meegeleverde plastic zak, zodat restanten van de vloeistof niet in de auto terecht kunnen komen. ) Rijd onmiddellijk ongeveer drie kilometer met beperkte snelheid (tussen 20 en 60 km/h), zodat het afdichtingsproduct het lek kan dichten.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E ) Sluit de stekker van de compressor weer aan op de 12V-aansluiting in de auto. ) Start de motor opnieuw en laat de motor draaien.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E VERWISSELEN VAN EEN WIEL Toegang tot het gereedschap Het gereedschap bevindt zich, afhankelijk van de uitvoering, onder de afdekking in de beenruimte op de tweede zitrij (de afdekking kan worden geopend door de schroef een kwartslag te draaien) of in de uitsparing onder de linkerstoel op de derde zitrij. XI 186 1. Sleutel voor het verwijderen van de naafdop bij lichtmetalen velgen* of 2.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Toegang tot het reservewiel C4 Picasso Grand C4 Picasso Uitnemen van het reservewiel (C4 Picasso) ) Til de vloerbedekking op om toegang te krijgen tot de haspel aan de linkerzijde van de bagageruimte. ) Haal het verlengstuk 7 uit de gereedschapsset. ) Maak de opening van de haspel vrij. ) Steek het verlengstuk in de opening en plaats de kop van de wielsleutel 4 op het verlengstuk.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Verwijderen van een wiel XI ) Plaats de auto op een horizontale, stevige en niet-gladde ondergrond en beveilig deze tegen wegrollen. Trek de handrem aan (weergave van een melding en branden van een controlelampje op het instrumentenpaneel). Zet het contact uit en schakel afhankelijk van de helling de eerste versnelling of de achteruitversnelling in (stand P bij een automatische versnellingsbak, D of R bij een EGS 6-versnellingsbak).
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Noodwiel Als uw auto is uitgerust met een noodwiel, zult u bij de montage hiervan constateren dat de ringen van de wielbouten niet tegen de velg aankomen. Dit is normaal. Het reservewiel wordt op zijn plaats gehouden door de conische verdikking in de wielbouten. Let er bij het weer monteren van het originele wiel op dat de ringen en de wielbouten schoon zijn. Monteren van een wiel Maten van het reservewiel ) Breng het wiel aan met het centreergereedschap 3.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E EEN LAMP VERVANGEN Verlichting vóór Uitvoering met halogeenlampen Uitvoering met xenonlampen en meedraaiende koplampen 1. Dimlicht (H7-55 W) 2. Grootlicht (H1-55 W) 3. Parkeerlicht (H6W-6 W) Dagrijverlichting / parkeerlicht (diodes) 4. Richtingaanwijzer (H21-21 W) 1. Bi-xenonlamp (dimlicht/grootlicht) 2. Extra grootlicht (H7-55 W) 3. Parkeerlicht (H6W-6 W ) Dagrijverlichting/parkeerlicht (LED's ) 4.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Vervangen van bi-xenonlampen (dimlicht/grootlicht) Lamp van het dimlicht vervangen Lamp van het grootlicht vervangen ) Verwijder de rubber dop. ) Draai de lamphouder een kwartslag linksom en verwijder deze. ) Vervang de defecte lamp. ) Breng de lamphouder aan door deze in te drukken en een kwartslag te draaien (rechtsom). ) Breng de rubber dop aan. ) Verwijder de rubber dop. ) Maak de klemveren los door deze aan beide zijden van de koplamp omlaag te duwen.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E XI 192 Lamp van het parkeerlicht vervangen Lamp van een richtingaanwijzer vóór vervangen Geïntegreerde zijknipperlichten in de buitenspiegels vervangen ) Draai de lamphouder een kwartslag (linksom). ) Verwijder deze. ) Vervang de defecte lamp. ) Breng de lamphouder weer aan. ) Draai de lamphouder een kwartslag rechtsom om hem op zijn plaats te brengen. De lampen van de richtingaanwijzers vóór bevinden zich onder die van het grootlicht. ) Verwijder de rubber dop.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Lampen dagrijverlichting / parkeerlichten vervangen (LED's) Lamp van de mistlampen vervangen (H11-55 W) Lamp van het mistachterlicht vervangen (P21 W) Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor het vervangen van dit type LED-lampen. ) Steek de sleutel in de uitsparing A en kantel de lamphouder onder de voorbumper naar voren. Steek de sleutel vervolgens in de uitsparing B om de lamphouder te verwijderen. ) Maak de unit los.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Achterlichten (C4 Picasso) Vervangen van achterlichten op de carrosserie ) Klem de lampunit in de carrosserie vast en draai de twee schroeven vast. ) Breng de kunststof kap weer aan en druk deze vast. Vervangen van achterlichten op de achterklep 1. Richtingaanwijzer (PY21W) 2. Remlicht/parkeerlicht (P21/5W) 3. Achteruitrijlicht (P21W) XI 194 ) Bepaal welke lamp defect is.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Achterlichten (Grand C4 Picasso) 1. 2. 3. 4. Richtingaanwijzer (PY21W) Remlicht (P21W) Achteruitrijlicht (P21W) Parkeerlicht (led) Raadpleeg voor dit type lamp het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Vervangen van achterlichten ) Bepaal welke lamp defect is. ) Draai met de achterklep geopend de 3 schroeven aan de zijkant van de lichtunit los en maak deze los door hem naar achteren te trekken.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Vervangen van de gloeilamp van het derde remlicht (W5W) ) Maak met de achterklep geopend de interieurbekleding los. ) Draai de moeren los. ) Maak met een schroevendraaier de 3 lippen los. ) Verwijder de lamp vanaf de buitenzijde van de achterklep. ) Verwijder de lamphouder. ) Vervang de defecte lamp(en). Montage: verricht de handelingen voor het demonteren in omgekeerde volgorde.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E VERVANGEN VAN EEN ZEKERING Voordat u een defecte zekering vervangt: - moet u eerst de oorzaak van de storing opsporen en verhelpen, - moeten alle elektrische verbruikers in de auto zijn uitgeschakeld, - moet de auto stilstaan met afgezette motor. Identificeer de defecte zekering met behulp van de onderstaande zekeringtabellen. Vervangen van een zekering ) Gebruik de speciale tang A om de zekering te verwijderen en inspecteer de staat van de smeltdraad.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Zekeringen onder het dashboard Toegang tot de zekeringen ) Draai de schroef een kwartslag en kantel de zekeringkast. XI 198 Zekeringtabel Zekering nr.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Toegang tot de tweede zekeringkast onder het dashboard Zekeringtabel Zekering nr. Amperage F29 Controleer na elke ingreep of het deksel van de zekeringkast goed gesloten is en goed afdicht.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Zekeringen onder de motorkap Toegang tot de zekeringen ) Maak het deksel los en verwijder dit. Sluit na de ingreep zeer zorgvuldig het deksel. Als het deksel namelijk niet goed geplaatst of slecht gesloten is, kan dit ernstige storingen aan uw auto veroorzaken. Dit geldt eveneens voor het binnendringen van vocht in de zekeringkast.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Zekeringtabel Zekering nr.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Zekeringen op de accu Sluit na de ingreep zeer zorgvuldig het deksel. Als het deksel namelijk niet goed geplaatst of slecht gesloten is, kan dit ernstige storingen aan uw auto veroorzaken. Dit geldt eveneens voor het binnendringen van vocht in de zekeringkast. Toegang tot de zekeringen ) Maak het deksel los en verwijder dit. De zekeringen F1 t/m F6 zijn op de kleine aansluitplaat geplaatst, die verticaal op de zekeringkast op de accu is geklemd.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E 12V-ACCU Toegang tot de accu Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het opladen van de accu. Deze sticker hoort bij het Stop & Start-systeem en geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/ of vervangen mag worden door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E De (+) klem loskoppelen Starten met behulp van een andere auto Wanneer de accu van uw auto ontladen is geraakt, kan de motor worden gestart met behulp van een hulpaccu (een losse accu of een accu van een andere auto) en startkabels. Controleer van tevoren of de hulpaccu ook een 12V-accu is en of de capaciteit van deze accu minimaal gelijk is aan de capaciteit van de lege accu. Probeer de motor niet te starten door een acculader op de accu aan te sluiten.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Opladen van de accu met behulp van een acculader Wanneer de accu van uw auto ontladen is geraakt of wanneer u de auto voor een langere periode niet gebruikt, kunt u een acculader op de accu aansluiten om de accu op te laden of te voorkomen dat deze ontladen raakt. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de specificaties te weten van acculaders die geschikt zijn voor de accu van uw auto. Voordat u de acculader aansluit ) Open de motorkap.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E ECO-MODUS Inschakelen van de eco-modus De eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt. Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken. Na deze tijd geeft een melding op het multifunctionele display aan dat de eco-modus is ingeschakeld.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E SLEPEN VAN DE AUTO Slepen van uw auto Slepen van een andere auto ) Maak het klepje in de voorbumper los door op de bovenkant links te drukken en aan de rechterkant te trekken. ) Draai het sleepoog vast tot de aanslag. ) Bevestig de sleepstang. ) Schakel de alarmknipperlichten van uw auto in. ) Zet de versnellingshendel in de neutraalstand (stand N bij de EGS-versnellingsbak of automatische versnellingsbak).
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E Algemene aanwijzingen Volg de huidige wetgeving in uw land op. Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept. De bestuurder van de auto die wordt gesleept moet achter het stuur blijven zitten. Tijdens het slepen mag geen gebruik worden gemaakt van de autosnelweg. Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E AANHANGER, ... De trekhaak bestaat uit een mechanisch systeem voor het aankoppelen van een aanhanger en een elektrische aansluiting voor de verlichting en signalering. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E DAKLASTDRAGERS In verband met de constructie van de auto wordt, vanwege uw veiligheid en om beschadiging van het dak en de achterklep te voorkomen, aanbevolen alleen daklastdragers en dakkoffers te gebruiken die door CITROËN getest en goedgekeurd zijn. Ongeacht het type te transporteren daklast (dakkoffer, fietsdrager, skidragers...) is het noodzakelijk dat u daklastdragers in dwarsgeplaatste richting gebruikt.
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E ACCESSOIRES Een ruime keuze aan accessoires en originele onderdelen wordt u aangeboden door het CITROËN-netwerk. Deze accessoires en onderdelen zijn getest en goedgekeurd ten aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid. Ze zijn volledig aangepast aan uw auto, zijn voorzien van een artikelnummer en beschikken over de garantie van CITROËN. "Comfort en vrije tijd": parkeerhulp vóór en achter, standkachel, zaklamp, zonneschermen, windgeleider, geurpatronen...
P R A K T I S C H E I N F O R M AT I E XI 212 "Multimedia": handsfree kit Bluetooth®, autoradio's, portable navigatiesystemen, DVD-speler, update-cd-rom voor de kaartsoftware, Hi-Fi-module, achteruitrijcamera, flitspaaldetectiesystemen, USB Box, luidsprekers, 230V/50Hz-aansluiting, 230V/12V-adapter, on-board Wifi ... Ook de volgende producten zijn verkrijgbaar bij het CITROËN-netwerk: reinigings- en onderhoudsmiddelen (interieur en exterieur), vloeistoffen (ruitensproeiervloeistof...
TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN: MOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN Carrosserievariant: UA... UE... UD... 5FS-0 5FS-0/CU1 5FV-8/P 5FV-8/PCU1 RFJ-F BENZINEMOTOREN VTi 120 THP 155 VTi 143 Cilinderinhoud (cm3) 1598 1598 1997 77 x 85,8 77 x 85,8 85 x 88 Max. vermogen: ECE-norm (kW) 88 115 103 Toerental bij max.
TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (kg) Benzinemotoren VTi 120 THP 155 VTi 143 Versnellingsbakken Handgeschakeld Elektronisch bediend Automaat Carrosserievariant: UA... UE... UD...
TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN: MOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN Carrosserievariant: UA... UE... UD... DIESELMOTOREN 9HZ-C 9HZ-C/ CU1 9HZ-H/P 9HZ-H/ PCU1 9HR-8 9HR-8/ CU1 HDi 110 Cilinderinhoud (cm ) 9HR-8/P 9HR-8/ PCU1 9HR-8/PS HDi 110 RHJ-H/P RHJ-H/ PCU1 RHR-J HDi 138 1560 1560 1997 75 x 88,3 75 x 88,3 85 x 88 Max. vermogen: ECE-norm (kW) 80 82 100 Toerental bij max.
TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN: Carrosserievariant: UA... UE... UD... MOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN RHE-8 RHE-8/CU1 RHE-8/P RHH-A DIESELMOTOREN HDi 150 HDi 163 Cilinderinhoud (cm3) 1997 1997 85 x 88 85 x 88 Max. vermogen: ECE-norm (kW) 110 120 Toerental bij max. vermogen (t/min) 3750 3750 340 340 2000 2000 Diesel Diesel Katalysator Ja Ja Roetfilter (FAP) Ja Ja Boring x slag (mm) Max. koppel: ECE-norm (Nm) Toerental bij max.
TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (kg) Dieselmotoren HDi 110 Versnellingsbakken Handgeschakeld Elektronisch bediend Carrosserievariant: UA... UE... UD... 9HZ-C 9HZ-H/P Leeggewicht 1530 - 1484 - 1489 1539 - 1494 - 1499 1605 - 1559 - 1564 1614 - 1569 - 1574 720 - 546 - 561 711 - 536 - 561 2250 - 2030 - 2050 2250 - 2030 - 2060 3130 3130 op een helling van 10% of 12% 880 - 1100 - 1080 880 - 1100 - 1070 - Aanhanger geremd* (binnen max.
TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (kg) Dieselmotoren Versnellingsbakken Handgeschakeld Elektronisch bediend Elektronisch bediend Carrosserievariant: UA... UE... UD...
TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (kg) Dieselmotoren HDi 138 Versnellingsbakken Elektronisch bediend Automaat Carrosserievariant: UA... UE... UD... RHJ-H/P RHR-J Leeggewicht 1620 - 1582 - 1581 1650 - 1611- 1640 1695 - 1657 - 1656 1725 - 1686 - 1715 700 - 558- 559 700 - 559- 510 2320 - 2140 - 2140 2350 - 2170 - 2150 3620 - 3590 - 3540 3550 - 3520 - 3550 op een helling van 10% of 12% 1300 - 1450 - 1400 1200 - 1350 - 1400 Aanhanger geremd* (binnen max.
TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (kg) Dieselmotoren Handgeschakeld Elektronisch bediend Automaat Carrosserievariant: UA... UE... UD... RHE-8 RHE-8/P RHH-A Leeggewicht 1613 - 1580 - 1610 - 1637 - 1601 - 1614 1688 - 1655 - 1685 - 1712 - 1676 - 1689 695 - 685 - 520 - 688 - 689 - 536 2308 - 2265 - 2130 - 2325 - 2290 - 2150 3508 - 3515 - 3530 - 3525 - 3490 - 3550 op een helling van 10% of 12% 1200 - 1250 - 1400 - 1200 - 1200 - 1400 Aanhanger geremd* (binnen max.
TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN UITVOERINGEN N1 (kg) Benzinemotoren VTi 120 THP 155 Versnellingsbakken Handgeschakeld Elektronisch bediend Carrosserievariant: UA... UD...
TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN UITVOERINGEN N1 (kg) Dieselmotoren Versnellingsbakken Carrosserievariant: UA... UD...
TECHNISCHE GEGEVENS AFMETINGEN (IN METERS) Buitenkant (CITROËN Grand C4 Picasso en CITROËN C4 Picasso) CITROËN Grand C4 Picasso CITROËN C4 Picasso A 2,73 2,73 B 4,59 4,47 C 0,99 0,99 D 0,87 0,75 E 1,51 1,51 F 1,54 1,54 G* 1,66 tot 1,71 1,66 tot 1,68 H 2,10 2,10 I 1,83 1,83 * Afhankelijk van type vering en daklastdragers.
TECHNISCHE GEGEVENS Interieur (CITROËN C4 Picasso) XII 224 A 0,93 E 0,93 B 0,96/0,98 F 1,14 C 0,88/1 G 1,12 D 1,61/1,87 H 1,17
TECHNISCHE GEGEVENS Interieur (CITROËN Grand C4 Picasso) A 0,92 E 0,88 B 0,99/1 F 1,07 C 1,03/1,16 G 1,16 D 1,80/2,06 H 1,17 XII 225
TECHNISCHE GEGEVENS IDENTIFICATIE Deze auto is voorzien van diverse markeringen om de auto te kunnen identificeren. In Frankrijk worden het type auto en het serienummer ook vermeld op het kentekenbewijs. Elk origineel CITROËN vervangingsonderdeel is exclusief voor het merk. In verband met uw veiligheid en de garantie adviseren wij uitsluitend CITROËN onderdelen te gebruiken. XII 226 A Constructeurssticker B VIN-nummer Dit bevindt zich op de middenstijl bij het linker portier. 1.
URGENCE-OPROEP OF ASSISTANCE-OPROEP 227
CITROËN OPROEP NAAR URGENCE MET LOKALISERING Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze toets. Het knipperen van het groene LED-lampje en een geluidssignaal g g bevestigen g dat de oproep p p naar de alarmcentrale CITROËN-Urgence is verstuurd*. Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep geannuleerd. Het groene LED-lampje dooft. Wanneer u deze toets op een willekeurig moment langer dan 8 seconden ingedrukt houdt, annuleert u de oproep.
NOODOPROEP OF HULPOPROEP MET NAVIDRIVE CITROËN OPROEP NAAR URGENCE MET LOKALISERING Let op: de noodoproep en de diensten worden alleen geactiveerd als de geïntegreerde telefoon wordt gebruikt met een geldige simkaart. Deze functies werken niet als een Bluetooth-telefoon wordt gebruikt en er geen simkaart is geplaatst. Druk in een noodgeval op de toets SOS tot een geluidssignaal klinkt en het scherm "Bevestigen / Annuleren" wordt weergegeven (als een geldige simkaart is geplaatst).
230
NaviDrive MULTIMEDIA AUTORADIO / TELEFOON FUNCTIE JUKEBOX (10 GB) / GPS (EUROPA) INHOUD De NaviDrive is zodanig gecodeerd dat deze uitsluitend in uw auto functioneert. Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto. Enkele minuten na het afzetten van de motor schakelt de NaviDrive zichzelf uit om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
01 Aan/uit en volumeregeling. Selecteren van de geluidsbron: radio, Jukebox, CD en externe apparatuur (AUX, indien geactiveerd in het configuratiemenu). Lang indrukken: de CD naar de harde schijf kopiëren. Selecteren van het golfbereik FM1, FM2, FMast, AM. Annuleren van de bewerking. Lang indrukken: terugkeren naar de actieve functie. Selecteren van de vorige/ volgende MP3/ USB/Jukeboxspeellijst. Selecteren van de weergave op het display van de functies TRIP, TEL, NAV en AUDIO.
02 GESPROKEN COMMANDO'S EN STUURKOLOMSCHAKELAARS 1 5 1 1 5 3 4 4 4 2 2 1. 2. 3. 4. 5. 3 Volume verhogen. Volume verlagen. Geluid onderbreken. RADIO: selecteren van de vorige of volgende voorkeuzezender. MP3/JUKEBOX: selecteren van de vorige of volgende speellijst. RADIO: automatisch zoeken naar zenders in oplopende volgorde. CD/MP3/JUKEBOX: selecteren van het volgende nummer. CD/MP3: lang indrukken: versneld vooruitspoelen. 3 2 1. 2. 3. 4. Kort indrukken: Spraakherkenning activeren.
02 GESPROKEN COMMANDO'S EN STUURKOLOMSCHAKELAARS GESPROKEN COMMANDO'S NIVEAU 1 Druk om de lijst met beschikbare gesproken commando's weer te geven op de toets spraakherkenning om de spraakherkenning te activeren en zeg HELP of het commando voor spraakherkenning. 1 ... 6 / * CD-speler Jukebox (indien geactiveerd) USB vorig/volgend nummer nummer scan random 1 ...
03 SCHERM EN HOOFDMENU > KLEURENDISPLAY ° Telephone Orange Time: Date: Met behulp van het bedieningspaneel van de autoradio kunt u op het display de volgende informatie weergeven: de tijd, de datum, de buitentemperatuur (knippert bij kans op gladheid in combinatie met een melding op het display), de informatie van de autoradio (radio, CD, jukebox...), informatie van de datacommunicatiesystemen (telefoon, diensten, ...), informatie over geopende portieren, achterklep, ..., waarschuwingen (bijv.
03 SCHERM EN HOOFDMENU Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel. VERKEERSINFORMATIE: TMC-informatie, meldingen. KAART: oriëntatie, details, weergave. AUDIO FUNCTIES: radio, CD-speler, Jukebox, opties. TELEMATICA: telefoon, index, SMS. NAVIGATIE: GPS, etappes, opties. CONFIGURATIE: parameters van de auto, weergave, tijd, talen, stem, AUX-aansluiting.
03 SCHERM EN HOOFDMENU WEERGAVE AFHANKELIJK VAN DE CONTEXT IN DE MODUS "KAART VERPLAATSEN" Door de draaiknop OK in te drukken krijgt u toegang tot de snelkeuzemenu's.
03 SCHERM EN HOOFDMENU CD (MP3 OF AUDIO) 1 1 1 1 CD kopiëren op JBX / kopiëren stoppen introscan activeren/deactiveren willekeurig afspelen activeren/deactiveren herhalen activeren/deactiveren RADIO 1 1 1 1 een frequentie invoeren RDS volgen activeren/deactiveren REG-functie activeren/deactiveren "Radio Tekst" verbergen/weergeven JUKEBOX 1 1 1 1 Introscan activeren/deactiveren willekeurig afspelen activeren/deactiveren herhalen activeren/deactiveren USB 1 1 1 1 1 238 playlist kiezen U
04 NAVIGATIE EEN BESTEMMING KIEZEN 1 Tip: raadpleeg het item "Menustructuren" in dit hoofdstuk voor een compleet overzicht van de beschikbare menu's. 5 Druk op de draaiknop om de selectie te bevestigen. Druk op de toets MENU. 2 Draai aan de draaiknop om de functie "Navigatie" te selecteren. 6 Draai aan de draaiknop om de functie "Adres invoeren" te selecteren. Adres invoeren 3 7 Druk op de draaiknop om de selectie te bevestigen.
04 NAVIGATIE 9 12 Druk op de draaiknop om de selectie te bevestigen. 10 Draai aan de draaiknop om de letters van de plaatsnaam één voor één te selecteren en te bevestigen door op de draaiknop te drukken. Druk op de draaiknop om de selectie te bevestigen. 13 14 Parijs Herhaal de stappen 8 t/m 12 voor de functies "Straat" en "Nr.". Selecteer "OK" op het scherm "Adres invoeren". OK Om de bestemming sneller in te voeren kan in plaats van de "Plaatsnaam" ook de "Postcode" worden ingevoerd.
04 NAVIGATIE EEN ETAPPE TOEVOEGEN 1 6 Druk tijdens de navigatie op de toets MENU. Selecteer de functie "Een etappe toevoegen" (maximaal 9 etappes) en druk op de draaiknop om te bevestigen. Een etappe toevoegen 2 Draai aan de draaiknop om de functie "Navigatie" te selecteren. 7 Voer bijvoorbeeld een nieuw adres in. Een adres invoeren 3 8 Druk op de draaiknop om de selectie te bevestigen. 4 Draai aan de draaiknop om de functie "Etappes en route" te selecteren.
04 GESPROKEN NAVIGATIEBERICHTEN Het instellen van het volume van de waarschuwingen voor POI's "Risicozones" is alleen mogelijk door tijdens een dergelijke waarschuwing het volume in te stellen. Tijdens de gesproken berichten kan door middel van de volumeknop direct het volume van de verschillende berichttypen worden ingesteld (navigatie, verkeersinformatie...). 5 Druk op de knop om de selectie te bevestigen. 6 1 Druk op de toets MENU.
04 NAVIGATIE Overzicht van Points of Interest 243
04 NAVIGATIE UPDATEN POI's De exacte procedure is te vinden op de website "citroen.navigation.com". WEERGAVE VAN POI's RISICOZONES 1 Druk op de toets MENU. 2 Selecteer "Kaart" en druk op "OK" ter bevestiging. Kaart 3 Selecteer "Details van kaart" en druk op "OK" ter bevestiging. Details van kaart 4 Selecteer "Transport en auto's" en druk op "OK" ter bevestiging. Transport en auto's 5 Vink "Risicozones" aan en druk op "OK" ter bevestiging.
04 NAVIGATIE NAVIGATIEMOGELIJKHEDEN De aangegeven route is direct afhankelijk van de geselecteerde navigatiemogelijkheden. Het selecteren van andere mogelijkheden kan ertoe leiden dat een totaal andere route wordt gekozen. 5 Druk op de draaiknop om de selectie te bevestigen. Druk op de toets MENU. 2 Draai aan de draaiknop om de functie "Navigatie" te selecteren. 6 Draai aan de draaiknop om de functie "Definiëren berekeningscriteria" te selecteren.
04 NAVIGATIE INSTELLEN WAARSCHUWINGSMELDINGEN RISICOGEBIEDEN Het instellen van het volume van de waarschuwingen voor POI's "Risicozones" is alleen mogelijk tijdens een dergelijke waarschuwing. 9 Druk op de draaiknop om de selectie te bevestigen. 1 2 10 Draai aan de draaiknop om de functie "Verkeersinformatie" te selecteren als u Verkeersinformatie wilt ontvangen. Verkeersinformatie Herhaal de stappen 1 tot en met 5 van de navigatiefuncties.
04 NAVIGATIE INSTELLEN VAN DE KAART ORIENTERING VAN DE KAART Voor een betere leesbaarheid wordt bij een schaal groter dan 10 km de kaart automatisch naar het Noorden geörienteerd. 1 Druk op de toets MENU. 4 2 Draai aan de knop om de functie "Kaart" te selecteren. Oriëntering van de kaart 5 3 Druk op de knop om de selectie te bevestigen. Herhaal de stappen 1 tot 3, draai aan de knop en selecteer de functie "Oriëntering van de kaart". 6 Druk op de knop om de selectie te bevestigen.
04 NAVIGATIE WEERGEVEN VAN DE KAART IN EEN VENSTER OF EEN VOLLEDIG SCHERM 5 Druk op de toets MENU. Druk op de draaiknop om de geselecteerde functie te bevestigen. 2 Draai aan de knop en selecteer de functie "Kaart". 6 Draai aan de knop en selecteer "Kaart in venster" of "Kaart op volledig scherm". Kaart in venster 3 Kaart op volledig scherm Druk op de draaiknop om de geselecteerde functie te bevestigen. 7 4 Draai aan de knop en selecteer de functie "Kaart tonen".
05 VERKEERSINFORMATIE TMC-BERICHTEN INSTELLEN 1 TMC-berichten (Trafic Message Channel) informeren de bestuurder over de actuele verkeerssituatie en over de weersomstandigheden. De bestuurder krijgt een geluidsignaal te horen en op de kaart van het navigatiesysteem wordt aangegeven waar zich problemen voordoen. Aan de hand van deze gegevens kan het navigatiesysteem een alternatieve route kiezen. 6 Druk op de toets MENU. Selecteer de functie "Geografisch filter" en druk op de knop om te bevestigen.
05 VERKEERSINFORMATIE WEERGAVE TMC-BERICHTEN INSTELLEN 1 Het is raadzaam de functie "Nieuwe berichten weergev." niet aan te vinken in gebieden met veel verkeersdrukte. 5 Druk op de toets MENU. 6 2 Draai aan de knop en selecteer de functie "Verkeersinformatie". Druk op de knop om de selectie te bevestigen. Selecteer de optie "De berichten lezen". De berichten lezen 7 3 Druk op de knop om de selectie te bevestigen. De spraaksynthese laat de meldingen van de verkeersinformatie horen.
06 AUDIO/VIDEO Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de autoradio. RADIO RDS SELECTEREN VAN EEN ZENDER 1 2 Druk herhaalde malen op de toets SOURCE om de RADIO te selecteren. Druk op de toets BAND om het golfbereik te selecteren: FM1, FM2, FMast of AM. 3 1 Druk op de toets MENU.
06 CD MP3 CD INFORMATIE EN TIPS EEN CD OF MP3-CD AFSPELEN Lege CD's worden niet herkend en kunnen het audiosysteem beschadigen. Gebruik alleen CD's met een ronde vorm. Bepaalde beveiligingssystemen op de originele CD of zelfgebrande CD's kunnen storingen veroorzaken, ongeacht de kwaliteit van de CD-speler. Plaats de audio- of MP3-CD in de speler. De CD-speler zal de CD automatisch afspelen. Het formaat MP3 (afkorting van MPEG 1,2 & 2.
06 AUDIO/VIDEO GEBRUIK VAN USB-POORT* Een lijst met geschikte uitrustingen is beschikbaar bij het CITROËNnetwerk. AANSLUITEN VAN EEN USB-STICK 1 De bestanden op de USB-stick worden overgebracht op uw autoradio en via de luidsprekers van de auto wordt de muziek weergegeven. Sluit geen externe harde schijf of andere USBapparaten dan een FTA16- of FAT32-geformatteerde USB-stick aan (NTFS wordt niet ondersteund); de audio-installatie zou anders beschadigd kunnen raken.
06 AUDIO/VIDEO JUKEBOX AFSPELEN VAN MP3-BESTANDEN VANAF EEN USB-STICK 1 Plaats een USB-stick in de daarvoor bestemde opening. 2 Druk herhaaldelijk op de toets SOURCE als een andere geluidsbron wordt beluisterd en selecteer "USB" om de USB te beluisteren. 3 Druk op een van de toetsen om een nummer van de USB-stick te selecteren. Druk op de toets LIST om de lijst met dossiers van de USB/MP3-stick weer te geven.
06 EEN CD NAAR DE HARDE SCHIJF KOPIËREN 1 2 Selecteer "Audiofuncties", selecteer CD en druk op de knop om te bevestigen. Audiofuncties 3 Selecteer "CD-kopie op de Jukebox" en druk op de knop om te bevestigen. CD-kopie op de Jukebox 4 Selecteer "Complete CD" om de volledige inhoud van de CD te kopiëren en druk op de knop om te bevestigen. Complete CD 5 De optie "Automatisch creëren" kopieert de CD automatisch naar een album van het type "album nr. ...".
06 AUDIO/VIDEO AFSPELEN VANUIT DE JUKEBOX 1 Druk herhaalde malen op de toets SOURCE en selecteer de functie "Jukebox". EEN ALBUM HERNOEMEN 1 Druk op de toets MENU. Jukebox 2 2 Selecteer "Audiofuncties" en druk op de knop om te bevestigen. 3 Selecteer de functie "Jukebox" en druk op de knop om te bevestigen. Druk op de toets LIST. 3 Draai aan de knop om de bestanden te selecteren. Jukebox 4 Druk op de toets ESC om terug te keren naar het eerste bestandsniveau.
06 AUDIO/VIDEO 5 8 Selecteer het te hernoemen album op de knop om te bevestigen. Selecteer "OK" en druk op de knop om te bevestigen. OK 6 Selecteer de functie "Hernoemen" en druk op de knop om te bevestigen. Hernoemen 7 Selecteer om de nummers van een album te hernoemen de te hernoemen nummers en volg dezelfde procedure. Gebruik de toets ESC om de lijst met nummers te verlaten.
06 AUDIO/VIDEO AUX-INGANG GEBRUIKEN AUDIOKABEL (JACK-RCA) NIET BIJGELEVERD Druk op de toets MENU en selecteer achtereenvolgens de functies "Configuratie", "Geluid" en "Activeren externe geluidsbron" om de AUX-ingang van de NaviDrive te activeren. 1 Sluit het externe apparaat (MP3-speler…) aan op de audioaansluitingen (wit en rood, type RCA) in het dashboardkastje met een geschikte kabel (JACK-RCA). 2 Druk herhaalde malen op de toets SOURCE om "AUX" te selecteren.
06 AUDIO/VIDEO MENU VIDEO 1 2 Druk op de toets MENU nadat u het videoapparaat hebt aangesloten. U kunt op de drie audio-/videoaansluitingen in het dashboardkastje een videoapparaat (camcorder, digitale camera, DVD-speler...) aansluiten. 6 Draai aan de knop en selecteer de functie "Video". Draai aan de knop en selecteer de functie "Parameters video" om het formaat van de weergave, de lichtsterkte, het contrast en de kleuren in te stellen.
07 INGEBOUWDE TELEFOON INSTALLEREN VAN UW SIM-KAART INVOEREN VAN DE PINCODE (NIET BIJ DE AUTO GELEVERD) 1 1 Voer de PIN-code in met behulp van het toetsenbord. Open de lade door de knop in te drukken met de punt van een pen. PIN-code 2 2 Plaats de SIM-kaart in de houder en steek deze in de lade. 3 Druk op de toets # om de PIN-code te bevestigen. Voer stap 1 nogmaals uit om de SIM-kaart weer te verwijderen.
07 INGEBOUWDE TELEFOON EEN BLUETOOTH-TELEFOON KOPPELEN De beschikbare functies van de telefoon zijn afhankelijk van het netwerk, de SIM-kaart en de compatibiliteit met de gebruikte Bluetooth-apparatuur. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw telefoon en uw provider voor meer informatie over de beschikbare functies. Een overzicht van de meest geschikte telefoons is verkrijgbaar via het netwerk.
07 INGEBOUWDE TELEFOON EEN BLUETOOTH-TELEFOON KOPPELEN 262 Herhaal, om de toegangscode te wijzigen, stap 2, selecteer "Toegangscode" en sla de code van uw keuze op. Als de telefoon is gekoppeld kan het systeem het adresboek en de gesprekkenlijst synchroniseren. Herhaal stap 2 en selecteer "Wijze van synchroniseren index". Selecteer de synchronisatie van uw keuze en druk op de draaiknop om te bevestigen. De synchronisatie kan enkele minuten duren.
07 TELEFONEREN BELLEN MET EEN CONTACTPERSOON 1 Druk op de toets OPNEMEN om het snelmenu van de telefoon weer te geven. Druk op MENU om de gebruikte telefoon te kiezen, selecteer achtereenvolgens "Datacommunicatie", "Bluetooth-functies", "Wijze van activeren Bluetooth".
08 CONFIGURATIE DATUM EN TIJD INSTELLEN Dit moet elke keer na het aansluiten van de accukabels opnieuw gebeuren. Met de functie "Configuratie" kunnen de instellingen voor kleur, helderheid, eenheden en gesproken commando's worden gewijzigd. 5 Druk op de draaiknop om de selectie te bevestigen. 1 Druk op de toets MENU. 6 2 Draai aan de draaiknop om de functie "Configuratie" te selecteren. Draai aan de draaiknop om de functie "Datum en tijd instellen" te selecteren.
09 MENUSTRUCTUUR DISPLAY rondom de huidige plaats 5 4 etappes ordenen / verwijderen 3 BASISFUNCTIE 1 2 NAVIGATIE 1 3 EEN BESTEMMING KIEZEN 2 3 3 adres invoeren 2 keuze A1 NAVIGATIEMOGELIJKHEDEN 2 3 keuze A2 4 KEUZE B... 4 plaats: 4 3 nr.
09 MENUSTRUCTUUR DISPLAY 4 KAART 1 3 3 3 op auto georiënteerd 4 op noorden georiënteerd 4 3D-beeld 4 overheid en veiligheid 3 4 4 4 gemeentehuizen, stadscentrum universiteiten, hogescholen ziekenhuizen hotels, restaurants en winkels 3 4 4 4 4 266 4 GEGEVENS VAN DE KAART 2 hotels restaurants wijnhuizen/-proeverijen zakencentra 4 cultuur, toerisme en toneel 3 ORIËNTERING VAN DE KAART 2 winkelen, supermarkten 4 cultuur en musea 4 casino's en nachtleven 4 bioscopen en thea
09 MENUSTRUCTUUR DISPLAY 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 3 3 op de route 3 3 trafic info 3 TMC automatisch volgen beperking van afmetingen staat van de weg weerbericht en zicht parkeren openbaar vervoer evenementen DE AANKONDIGING VAN BERICHTEN INSTELLEN de berichten lezen nieuwe berichten weerg.
09 MENUSTRUCTUUR DISPLAY configuratie Jukebox 3 4 4 4 hi-Fi (320 kbps) beheer playlist 3 3 3 3 4 status Jukebox 4 BELLEN 2 3 3 3 3 3 4 268 logboek gesprekken 4 index 4 voicemail diensten Customer Contact Center 3 5 een kaart toevoegen 5 een kaart verwijderen alle kaarten verwijderen configuratie index een index selecteren 4 nummer kiezen 5 kaart raadplegen of wijzigen 4 3 5 beheer kaarten van de index de index benoemen de startindex kiezen kaartenoverdracht uitwissel
09 MENUSTRUCTUUR DISPLAY 5 5 duur gesprekken op nul zetten 4 3 PIN-code beheren activeren/deactiveren 4 PIN-code opslaan 4 PIN-code wijzigen 4 3 handmatig beschikbare netwerken 4 3 automatisch belopties telefoongesprekken configureren 4 5 5 tonen van mijn nummer automatisch opnemen na x keer overgaan opties beltonen 4 5 5 voor gesprekken voor SMS-berichten 6 geluidssignaal SMS CONFIGURATIE nummer voicemail 3 1 het logboek gesprekken wissen 3 CONFIGURATIE DISPLAY 2 BLUETOO
09 MENUSTRUCTUUR DISPLAY Druk langer dan 2 seconden op de toets MENU voor toegang tot het volgende schermmenu.
VEELGESTELDE VRAGEN In de onderstaande tabel vindt u de antwoorden op de meestgestelde vragen. VRAAG ANTWOORD OPLOSSING Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen (radio, CD...). Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen (volume, bassen, hoge tonen, muziekstijl, loudness) voor elke geluidsbron afzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij het selecteren van een andere geluidsbron (radio, CD...) verschillen in de geluidskwaliteit hoorbaar zijn.
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING De voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...). Het verkeerde golfbereik is geselecteerd. Druk op de toets BAND AST om het golfbereik (AM, FM1, FM2, FMAST) terug te vinden waarin de voorkeuzezenders zijn opgeslagen. De ontvangstkwaliteit van de beluisterde radiozender neemt geleidelijk af of de voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...).
ANTWOORD OPLOSSING Werkt de noodoproep zonder SIM-kaart? Bepaalde nationale reglementen schrijven voor dat een SIM-kaart moet zijn geplaatst om een noodoproep te kunnen activeren. Plaats een geldige SIM-kaart in de houder van het systeem. De hoogte wordt niet weergegeven. Bij het opstarten kan de initialisatie van het GPS tot 3 minuten duren voordat er meer dan 4 satellieten correct worden ontvangen. Wacht tot het systeem volledig is opgestart.
274
MyWay RADIO MULTIMEDIA / BLUETOOTH-TELEFOON GPS EUROPA OP SD-KAART INHOUD De MyWay is zodanig gecodeerd dat deze uitsluitend in uw auto functioneert. Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto. Na het afzetten van de motor schakelt de MyWay zichzelf tijdens de overgang naar de eco-modus uit om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
01 Motor afgezet: Kort indrukken: aan/uit. Lang indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. Draaiende motor: Kort indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. Lang indrukken: resetten van het systeem. Lang indrukken: toegang tot de audio-instellingen: geluidsverdeling voor/achter, links/rechts, lage-/ hogetonenregeling, sfeerinstellingen, loudness, automatische volumecorrectie, standaardinstellingen. Toegang tot het Menu "Radio". Weergave van het zenderoverzicht.
02 STUURKOLOMSCHAKELAARS 1 5 1 1 5 3 4 4 4 2 2 1. 2. 3. 4. 5. 3 Volume verhogen. Volume verlagen. Herhaalde malen indrukken: geluid onderbreken (Mute) / geluid herstellen. Draaien - gekoppeld aan een pop-up. Radio - toegang tot de 6 opgeslagen zenders: volgende of vorige. Muziekspelers: volgende / vorige nummer. Radio: volgende radiozender. Muziekspelers: volgende nummer. 3 2 1. 2. 3. 4. Indrukken. Laatste gesproken navigatiecommando herhalen. Kort indrukken: bellen. Opnemen / Ophangen.
03 ALGEMENE WERKING Door meerdere keren achter elkaar op de toets MODE te drukken, krijgt u toegang tot de volgende menu's: RADIO / MULTIMEDIASPELERS KAARTWEERGAVE OP VOLLEDIG SCHERM TELEFOON (Tijdens een telefoongesprek) NAVIGATIE (Tijdens navigatie) BOORDCOMPUTER SETUP: taalkeuze*, datum en tijd*, weergave, parameters van de auto*, eenheden en systeeminstellingen "Demo-modus". VERKEER: TMC-informatie en berichten. * Afhankelijk van de uitvoering.
03 WEERGAVE AFHANKELIJK VAN DE CONTEXT NAVIGATIE (TIJDENS NAVIGATIE): Door de draaiknop OK in te drukken krijgt u toegang tot de snelkeuzemenu's. Navigatie stoppen 1 Bericht herhalen 1 Status van functies TELEFOON: 2 2 3 3 3 1 1 Logboek waarschuwingen Route-informatie 1 1 1 Alternatieve route 1 2 BOORDCOMPUTER: Bestemming tonen Trajectinformatie 1 Navigatiecriteria 1 Vermijdcriteria 1 Aantal satellieten 1 Kaart verplaatsen 1 Gespr.
03 ALGEMENE WERKING WEERGAVE AFHANKELIJK VAN DE CONTEXT MULTIMEDIASPELERS: RADIO: Verkeersinformatie (TA) 1 FM 1 Afspeelopties 1 2 2 2 2 2 1 Normale afspeelvolgorde 2 Shuffle 2 Map herhalen 2 Introscan 2 Kies geluidsbron RDS Radiotekst Regioprog. (REG) AM AM 1 2 2 2 280 Verkeersinformatie (TA) Verkeersinformatie(TA) AM-lijst vernieuwen FM KAARTWEERGAVE OP VOLLEDIG SCHERM: 1 1 1 1 1 1 Navig.
04 NAVIGATIE EEN BESTEMMING KIEZEN 1 Plaats de SD-kaart met navigatiegegevens in de lezer op het bedieningspaneel om de navigatiefuncties te gebruiken. De navigatiegegevens op de SD-kaart mogen niet worden gewijzigd. Updates van navigatiegegevens zijn verkrijgbaar bij het CITROËN-netwerk. 4 Druk op de toets NAV. Selecteer de functie "Adresinvoer" en druk op de draaiknop om te bevestigen. Adresinvoer 5 Onder de functie Menu "Navigatie" verschijnen de 20 laatst gekozen bestemmingen.
04 NAVIGATIE 7 Draai aan de draaiknop en selecteer OK. Druk op de draaiknop om te bevestigen. Voor een snellere invoer is het mogelijk rechtstreeks een postcode in te voeren via de functie "Postcode". Gebruik het virtuele toetsenbord om de letters en cijfers in te voeren. 8 Herhaal de stappen 5 t/m 7 om de "Straat" en het "Huisnummer" in te voeren. 9 Selecteer vervolgens "Navigatie starten" en druk op de draaiknop om te bevestigen.
04 NAVIGATIE EEN THUISADRES KIEZEN EN NAVIGEREN NAAR "THUIS" 4 Selecteer het adresbestand van het thuisadres en bevestig. Selecteer vervolgens "Adresbestand wijzigen" en bevestig. Om een adres als "Thuis" aan te wijzen, moet het desbetreffende adres zijn opgeslagen in het adresboek, bijvoorbeeld via "Bestemming invoeren" / "Adresinvoer" en vervolgens "Opslaan in adresboek". Bestand wijzigen 1 Druk twee keer op de toets NAV om het Menu Navigatie weer te geven.
04 NAVIGATIE NAVIGATIEOPTIES De route die uw MyWay berekent, hangt af van de geselecteerde navigatieopties. Door het wijzigen van deze opties kan een totaal verschillende route worden berekend. 5 1 Druk op de toets NAV. 2 Druk nogmaals op de toets NAV of selecteer de functie Menu Navigatie en druk op de draaiknop om te bevestigen. Routedynamiek 6 Menu Navigatie 3 Selecteer de functie "Routeopties" en druk op de draaiknop om te bevestigen.
04 NAVIGATIE TUSSENSTOP TOEVOEGEN 1 Na het selecteren van de bestemming kunnen tussenstops aan de route worden toegevoegd. 5 Voer bijvoorbeeld een nieuw adres in. Druk op de toets NAV. Adresinvoer 2 Druk nogmaals op de toets NAV of selecteer de functie Menu Navigatie en druk op de draaiknop om te bevestigen. 6 Selecteer na het invoeren van het nieuwe adres "OK" en druk op de draaiknop om te bevestigen. Menu Navigatie 3 Selecteer de functie "Tussenstops" en druk op de draaiknop om te bevestigen.
04 NAVIGATIE POINTS OF INTEREST ZOEKEN 1 Points of interest (POI) zijn openbare gebouwen en diensten in de omgeving (hotels, bedrijven, vliegvelden...). 6 Druk op de toets NAV. 2 3 POI in plaats Druk nogmaals op de toets NAV of selecteer de functie Menu Navigatie en druk op de toets om te bevestigen. Menu Navigatie Via de toets LIST op het virtuele toetsenbord is een overzicht van plaatsnamen in het geselecteerde land beschikbaar.
Dit pictogram verschijnt als er zich meerdere Points of Interest in hetzelfde gebied bevinden. Door op dit pictogram in te zoomen kunt u de verschillende Points of Interest bekijken.
04 NAVIGATIE Als het navigatiesysteem is ingeschakeld en de kaart op het display wordt weergegeven, kunt u de spraakbediening in- of uitschakelen door op het knopje te drukken en vervolgens "Gespr. instructie" te selecteren of deze selectie juist ongedaan te maken. NAVIGATIE-INSTELLINGEN Gespr. instructie 1 Het volume van de POI-waarschuwingen kan alleen tijdens het uitzenden ervan worden aangepast. Druk op de toets NAV.
05 VERKEERSINFORMATIE INSTELLEN VAN DE FILTERS EN DE WEERGAVE VAN TMC-BERICHTEN 1 Een TMC-bericht (Trafic Message Channel) is informatie met betrekking tot het verkeer en het weer die in real time wordt ontvangen en doorgestuurd naar de bestuurder in de vorm van gesproken berichten en visuele waarschuwingen op de navigatiekaart. Het navigatiesysteem kan in dat geval een alternatieve route voorstellen. 4 Druk op de toets TRAFFIC.
05 VERKEERSINFORMATIE VERKEERSINFORMATIE BELUISTEREN BELANGRIJKSTE PICTOGRAMMEN TMC 1 Zwart-blauwe driehoek: algemene informatie, bijvoorbeeld: - het station zendt verkeersinformatie uit. - het station zendt geen verkeersinformatie uit. - de weergave van verkeersinformatie is uitgeschakeld. De functie TA (Traffic Announcement) geeft voorrang aan het luisteren naar de verkeersinformatie. Om te worden geactiveerd moet deze functie een radiozender die deze berichten uitzendt, goed kunnen ontvangen.
06 RADIO Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de autoradio. SELECTEREN VAN EEN ZENDER 1 Druk op de toets RADIO om de alfabetische lijst met lokaal ontvangen zenders weer te geven. Selecteer het gewenste station met de draaiknop en druk op de draaiknop om te bevestigen.
07 MULTIMEDIASPELERS CD, CD MET MP3- OF WMA-BESTANDEN INFORMATIE EN TIPS 292 De formaten MP3 (afkorting van MPEG 1, 2 & 2.5 Audio Layer 3) en WMA (afkorting van Windows Media Audio, eigendom van Microsoft) zijn standaarden voor het comprimeren van geluid die de mogelijkheid bieden enkele tientallen nummers op één CD te plaatsen. De MyWay speelt bestanden met de extensie ".mp3" en een bitrate van 8 tot 320 Kbps en bestanden met de extensie ".wma" en een bitrate van 5 tot 384 Kbps af.
07 MULTIMEDIASPELERS MUZIEK SELECTEREN/BELUISTEREN CD, MP3-/WMA-CD 1 4 Druk op de toets MUSIC. Selecteer de gewenste geluidsbron: CD, MP3-/WMA-CD. Druk op de draaiknop om te bevestigen. Het afspelen begint. 5 Druk op de toets omhoog/omlaag om de volgende/vorige map te selecteren. De lijst met nummers of MP3-/WMA-bestanden verschijnt onder het Menu Muziek. 2 Druk nogmaals op de toets MUSIC of selecteer de functie Menu Muziek en druk op de draaiknop om te bevestigen.
07 MULTIMEDIASPELERS AUX-INGANG GEBRUIKEN (AUX) JACK/USB-KABEL NIET MEEGELEVERD 1 Sluit het externe apparaat (mp3-/ WMA-speler…) met een geschikte audiokabel aan op de JACKaudioaansluiting of op de USB-poort. 2 Druk op de toets MUSIC en druk nogmaals op de toets of selecteer de functie Menu Muziek en druk op de draaiknop om te bevestigen. Menu Muziek 3 Selecteer de functie "Extern toestel" en druk op de draaiknop om het externe apparaat te activeren.
08 BLUETOOTH-TELEFOON KOPPELEN VAN EEN TELEFOON/ EERSTE KOPPELING Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan de handsfree set van de MyWay mag om veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze handeling de volledige aandacht van de bestuurder vraagt, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met aangezet contact. * De beschikbaarheid van diensten hangt af van het gsm-netwerk, de simkaart en de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-apparatuur.
08 BLUETOOTH-TELEFOON KOPPELEN VAN EEN TELEFOON * De beschikbaarheid van diensten hangt af van het gsm-netwerk, de simkaart en de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-apparatuur. Controleer in de gebruiksaanwijzing van uw telefoon en informeer bij uw provider welke diensten voor u toegankelijk zijn.
08 BLUETOOTH-TELEFOON EEN OPROEP ONTVANGEN BELLEN 1 1 Druk op de toets PHONE. Wanneer u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt een pop-upvenster op het multifunctionele display. De lijst met de laatste 20 vanuit de auto gevoerde telefoongesprekken verschijnt onder het Menu "Telefoon". U kunt een nummer selecteren en op de draaiknop drukken om naar dit nummer te bellen. 2 accepteren of "Nee" om de oproep te weigeren en bevestig door op de draaiknop te drukken.
09 CONFIGURATIE DATUM EN TIJD INSTELLEN Deze instellingen dient u te verrichten elke keer nadat de accu losgekoppeld is geweest. De functie SETUP geeft toegang tot de volgende opties: Systeemtaal, Datum & tijd, Display, Helderheid, Kleur, Kleur kaart, Voertuig, Eenheden, Systeem. 5 Selecteer de functie "Datumformaat" en druk op de draaiknop om te bevestigen. 1 Druk op de toets SETUP. 2 Selecteer de functie Datum & tijd en druk op de draaiknop om te bevestigen.
10 MENUSTRUCTUUR DISPLAY BASISFUNCTIE 1 2 3 3 2 Menu "Muziek" Kies de geluidsbron 2 2 2 2 2 2 3 3 Geluidsinstellingen terugzetten 3 KEUZE B... Menu "Verkeer" Snelheidsafhankelijk volume 3 keuze A2 Geluidsinstellingen 2 Alle berichten op route 3 Waarsch.
4 4 4 4 4 Klassiek 4 Jazz 4 Rock/pop 4 Techno 4 Vocaal 4 Loudness 3 4 Snelheidsafhankelijk volume 3 4 Geluidsinstellingen terugzetten 3 2 3 Navigatie hervatten/Navigatie afbreken 3 Bestemming invoeren 2 3 4 4 4 4 300 Adres invoeren 3 Kruising 3 Stadscentrum 4 GPS-coördinaten 4 Invoer op kaart 4 3 3 3 Etappes 2 3 Plaats 4 4 4 3 Tussenstop toevoegen Adres invoeren Navigatie naar "mijn huis" Uit adresboek kiezen Uit laatste bestemmingen kiezen Route optimal
4 Compromis tijd / afstand Rekening houden met verkeer 3 4 4 Zonder omleiding Met bevestiging Uitsluitingen 3 4 4 4 Geen snelwegen Geen tolwegen Geen veerboten Menu "Telefoon" 1 2 2 Bellen vanuit adresboek 2 Gesprekkenlijsten 2 Telefoon koppelen 2 3 3 3 4 4 4 4 4 Volume gesproken berichten 4 POI's op kaart 4 Instellen risicozones Op kaart weergeven Visuele waarschuwing Akoestische waarschuwing Gekoppelde telefoons 3 Instellingen 2 Telefoon zoeken 3 Route herberekenen
Weergave 2 Helderheid 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Technogrey 4 Dark blue Dagmodus voor kaart Nachtmodus voor kaart Auto.
VEELGESTELDE VRAGEN VRAAG ANTWOORD OPLOSSING Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen (radio, CD...). Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen (volume, bassen, hoge tonen, geluidssfeer, loudness) voor elke geluidsbron afzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij het selecteren van een andere geluidsbron (radio, CD...) verschillen in de geluidskwaliteit hoorbaar zijn.
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING De voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...). Het verkeerde golfbereik is geselecteerd. Druk op de toets BAND AST om het golfbereik (AM, FM1, FM2, FMAST) terug te vinden waarin de voorkeuzezenders zijn opgeslagen. De ontvangstkwaliteit van de beluisterde radiozender neemt geleidelijk af of de voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...).
VRAAG De optie "Verkeersinformatie (TA)" is aangevinkt, maar de files op de route worden niet direct gemeld. ANTWOORD OPLOSSING Bij het opstarten heeft het systeem enkele minuten nodig om de verkeersinformatie te ontvangen. Wacht tot de verkeersinformatie goed wordt ontvangen (weergave van de pictogrammen van de verkeersinformatie op de kaart). In bepaalde landen is alleen voor de hoofdwegen (autosnelwegen, ...) verkeersinformatie beschikbaar. Dit is een normaal verschijnsel.
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING Na het plaatsen van een CD duurt het lang voordat het systeem reageert. Na het plaatsen van een informatiedrager moet het systeem een aantal gegevens uitlezen (afspeellijst, titel, artiest). Dit kan enige tijd in beslag nemen. Dit is normaal. Het lukt niet om mijn Bluetooth-telefoon te koppelen. Mogelijk is de Bluetooth-functie van de telefoon uitgeschakeld of is het toestel niet zichtbaar voor andere apparatuur. - Het geluid van de Bluetooth telefoon is niet hoorbaar.
Autoradio AUTORADIO / BLUETOOTH INHOUD Uw Autoradio is zodanig gecodeerd dat deze uitsluitend in uw auto functioneert. Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto. Enkele minuten na het afzetten van de motor kan de autoradio zichzelf uitschakelen om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
01 BASISFUNCTIES 2 4 3 5 6 7 9 8 1 10 15 5 1. 2. 3. 4. 5. 6. 308 Aan/uit en volumeregeling. Uitwerpen van de CD. Selecteren van de weergave op het display: Audiofuncties (AUDIO), Boordcomputer (TRIP) en Handsfree kit (TEL). Selecteren van de geluidsbron: radio, audio-CD-/MP3-speler, USB-aansluiting, Jack-aansluiting, streaming audio. Selecteren van het golfbereik FM1, FM2, FMast en AM. Instellen van de geluidsweergave: geluidsverdeling voor/achter, links/rechts, loudness, klankinstellingen.
02 STUURKOLOMSCHAKELAARS 1 5 1 1 5 4 4 2 2 1. 2. 3. 4. 5. 3 Volume verhogen. Volume verlagen. Geluid onderbreken. RADIO: selecteren van de vorige of volgende voorkeuzezender. CD/MP3/USB: selecteren van de vorige of volgende afspeellijst. CD-WISSELAAR: selecteren van de vorige of volgende CD. RADIO: automatisch zoeken naar zenders in oplopende volgorde. CD/MP3/CD-WISSELAAR/USB: selecteren van het volgende nummer. CD/MP3/CD-WISSELAAR: lang indrukken: versneld vooruitspoelen.
03 HOOFDMENU GELUIDSBRON: radio, CD, USB, externe apparatuur. TELEFOON: handsfree set, koppelingen, gespreksbeheer. > MONOCHROOM DISPLAY C BOORDCOMPUTER: afstanden invoeren, waarschuwingsmeldingen, status van functies. PERSOONLIJKE INSTELLING CONFIGURATIE: parameters van de auto, weergave, talen. > MONOCHROOM DISPLAY A Raadpleeg voor een compleet overzicht van de beschikbare menu's het gedeelte "Menustructuren" van dit hoofdstuk.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de autoradio. 04 AUDIO RADIO RDS SELECTEREN VAN EEN ZENDER 1 1 Druk herhaalde malen op de toets SOURCE om de radiofunctie te selecteren. Druk op de toets MENU. SOURCE MENU 2 2 Druk op de toets BAND AST om het golfbereik te selecteren: FM1, FM2, FMast of AM.
04 AUDIO VERKEERSINFORMATIE BELUISTEREN CD EEN CD AFSPELEN De functie TA (Traffic Announcement) geeft voorrang aan het luisteren naar de verkeersinformatie. Om te worden geactiveerd moet deze functie een radiozender die deze berichten uitzendt, goed kunnen ontvangen. Zodra er een bericht wordt uitgezonden, wordt de geluidsbron die op dat moment wordt weergegeven (Radio, CD, ...) automatisch onderbroken en wordt de verkeersinformatie doorgegeven.
04 AUDIO MP3-CD EEN MP3-CD AFSPELEN CD MP3 Plaats een MP3-CD in de speler. De CD-speler scant vervolgens de CD tot alle nummers zijn gevonden, hierdoor kan het enkele tot enkele tientallen seconden duren voordat het afspelen begint. Het formaat MP3 (afkorting van MPEG 1,2 & 2.5 Audio Layer 3) is een standaard voor het comprimeren van geluid die de mogelijkheid biedt enkele tientallen speellijsten op één CD te plaatsen.
05 USB-BOX GEBRUIK VAN DE USB-BOX Een lijst j met g geschikte uitrustingen g en compatible compressies is beschikbaar bij het CITROËN-netwerk. AANSLUITEN VAN EEN USB-STICK 1 Deze module bestaat uit een USB-poort en een Jack-aansluiting*. De bestanden van een draagbare MP3-speler of een USB-stick worden overgebracht op uw Autoradio zodat de muziek via de luidsprekers van de auto kan worden beluisterd. 2 3 314 USB-stick (1.1, 1.2 en 2.
05 USB-BOX GEBRUIK VAN DE USB-BOX 2 Druk LIST lang in voor het weergeven van de indelingen. Kies per Map / Artiest / Genre / Playlist, druk op OK om de gekozen indeling te bevestigen en vervolgens opnieuw op OK om de keuze vast te leggen. - per Map: alle mappen met audio-bestanden die door het systeem worden herkend. per Artiest: alle artiestennamen worden weergegeven in ID3 Tag en in alfabetische volgorde. per Genre : alle genres worden weergegeven in ID3 Tag.
05 USB-BOX AUX-INGANG GEBRUIKEN VOLUMEREGELING EXTERNE APPARATUUR JACK- of USB-aansluiting (afhankelijk van de uitvoering van de auto) De AUX-aansluiting JACK of USB dient om een extern apparaat (mp3-speler…) aan te sluiten. 1 Stel eerst het volume van uw draagbare apparatuur af. Sluit eenzelfde extern apparaat niet tegelijkertijd aan via de JACK-aansluiting en de USB-aansluiting. 1 2 Sluit het externe apparaat (mp3-speler...
06 De beschikbare functies zijn afhankelijk van het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-apparatuur. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw telefoon of neem contact op met uw provider voor meer informatie over de beschikbare functies.
06 BLUETOOTH FUNCTIES BELLEN EEN GESPREK ONTVANGEN Een inkomend gesprek wordt aangegeven door een beltoon en het verschijnen van een venster op het display van de auto. 1 Selecteer in het menu Bluetooth-telefoon - Audio "Beheer van het telefoongesprek" en vervolgens "Bellen", "Logboek gesprekken" of "Adresboek". 2 Druk gedurende meer dan twee seconden op deze toets om toegang te krijgen tot uw adresboek. Gebruik vervolgens de rolknop om het nummer te selecteren.
06 BLUETOOTH FUNCTIES BLUETOOTH STREAMING AUDIO* Draadloze overdracht van muziekbestanden van de telefoon naar het audiosysteem van de auto. De telefoon moet de desbetreffende Bluetooth-profielen (A2DP/AVRCP) kunnen ondersteunen. 1 2 Start de koppelingsprocedure tussen de telefoon en de auto. Deze procedure kan gestart worden via het telefoonmenu van de auto of via het toetsenbord van de telefoon; zie hiervoor de eerder beschreven stappen 1 t/m 9.
07 CONFIGURATIE DATUM EN TIJD INSTELLEN DISPLAY A 1 5 Druk op de toets om de selectie te bevestigen. Druk op de toets MENU. MENU 2 6 Selecteer met de pijltoetsen de functie INSTELLINGEN DISPLAY. Stel de parameter in. 3 7 Druk op de toets om de selectie te bevestigen. 4 Druk op de toets om de selectie te bevestigen. OK OK 8 Selecteer met de pijltoetsen de functie JAAR. 320 OK Begin opnieuw bij stap 1 en stel achtereenvolgens MAAND, DAG, UUR, MINUTEN in.
07 CONFIGURATIE DATUM EN TIJD INSTELLEN DISPLAY C 1 5 Druk op de toets om de selectie te bevestigen. Druk op de toets MENU. MENU 2 OK 6 Selecteer met de pijltoetsen de functie DATUM EN TIJD INSTELLEN. Selecteer met de pijltoetsen de functie PERSOONLIJKE INSTELLING - CONFIGURATIE. 3 7 Druk op de toets om de selectie te bevestigen. 4 Druk op de toets om de selectie te bevestigen. OK 8 Selecteer met de pijltoetsen de functie CONFIGURATIE BEELDSCHERM.
08 MENUSTRUCTUREN DISPLAYS MONOCHROOM A 1 2 2 BASISFUNCTIE 1 2 2 3 3 2 KEUZE A 2 RADIO-CD RDS VOLGEN MODE REG CD HERHALEN RANDOM PLAY KEUZE A1 KEUZE A2 KEUZE B.... 1 2 2 CONFIG AUTO* RW ACHTER AAN FOLLOW-ME-HOME * De parameters variëren afhankelijk van de auto.
08 MENUSTRUCTUREN DISPLAYS 1 2 2 EENHEDEN °FAHRENHEIT BRANDSTOFVERBRUIK: KM/L L/100 - MPG 1 2 2 2 2 2 2 INST.
08 MENUSTRUCTUREN DISPLAYS MONOCHROOM DISPLAY C Wanneer u op de toets OK drukt, komt u in de verkorte menu's terecht, afhankelijk van de weergave op het scherm: RADIO 1 1 1 aanzetten/uitzetten RDS 1 aanzetten/uitzetten modus REG aanzetten/uitzetten radiotext 1 1 324 CD/MP3-CD USB aanzetten/uitzetten Intro aanzetten/uitzetten herhalen van tracks (van de map / artiest / genre / huidige afspeellijst) aanzetten/uitzetten herhalen tracks (de hele huidige CD voor CD, de hele huidige map voor MP3-CD
08 MENUSTRUCTUREN DISPLAYS MONOCHROOM AUDIOFUNCTIES DISPLAY C 1 Door het indrukken van de toets MENU is de volgende weergave mogelijk: VOORKEUZE FM 2 BOORDCOMPUTER 1 2 RDS-functie 3 4 inschakelen/uitschakelen REG-functie 3 4 inschakelen/uitschakelen weergave radiotext (RDTXT) 3 4 3 2 3 2 3 INVOEREN AFSTAND TOT EINDBESTEMMING Afstand: x km LOGBOEK WAARSCHUWINGEN Diagnose STATUS VAN DE FUNCTIES* Functies in- of uitgeschakeld inschakelen/uitschakelen AFSPEELMOGELIJKHEDEN 2 3 4 3 4
08 MENUSTRUCTUREN DISPLAYS PERSOONLIJKE INSTELLING CONFIGURATIE 1 PARAMETERS VAN DE AUTO DEFINIËREN* CONFIGURATIE BEELDSCHERM 2 2 BLUETOOTH-TELEFOON 1 Configuratie Bluetooth 2 Toestel aansluiten/afkoppelen 3 regeling weergave 3 Telefoonfunctie 3 4 4 4 normale weergave Streaming audio functie 3 omgekeerde weergave 4 regeling helderheid (- +) 4 datum en tijd instellen 3 4 4 4 4 4 4 326 uren/minuten instellen keuze cyclus 12u/24u l/100 km - mpg - km/l °Celsius / °Fahrenheit TAA
VEELGESTELDE VRAGEN VRAAG ANTWOORD OPLOSSING Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen (radio, CD...). Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen (volume, bassen, hoge tonen, geluidssfeer, loudness) voor elke geluidsbron afzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij het selecteren van een andere geluidsbron (radio, CD...) verschillen in de geluidskwaliteit hoorbaar zijn.
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING De voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...). Het verkeerde golfbereik is geselecteerd. Druk op de toets BAND AST om het golfbereik (AM, FM1, FM2, FMAST) terug te vinden waarin de voorkeuzezenders zijn opgeslagen. De functie TA (verkeersinformatie) is ingeschakeld, maar ik krijg geen verkeersinformatie te horen.
PACK VIDEO DVD-SPELER / CD AUDIO / MP3 Om veiligheidsredenen mag de bestuurder het scherm uitsluitend bedienen als de auto stilstaat, dus nooit tijdens het rijden. De DVD-speler is geschikt voor de volgende discs: DVD-R, DVD+R, DVD+RW, CD-R, CD-RW, VCD en SVCD. Via de AUX1- en AUX2-ingang kunt u externe apparatuur op de Pack Video aansluiten (camcorder, spelcomputers etc.). De autoradio kan alleen audiobestanden lezen in mp3-formaat waarvan de bitrates tussen de 32 en 48 KHz liggen.
01 BASISFUNCTIES INFRAROOD HEADSET SCHERMEN EN DVD/CD-SPELER Bij de pack video wordt een headset meegeleverd. Indien er zich een voorwerp tussen de infraroodcel van het videoscherm en de headset bevindt, kan dat de geluidskwaliteit verslechteren. 1 2 3 De videoschermen bevinden zich boven in de voorstoelen. 1 4 5 De DVD/CD-speler bevindt zich op de middenconsole. 1. 2. 3. 4. 5. 330 Bevestigingssteunen van het videoscherm. Draaibaar en inklapbaar TFT/LCD-scherm. Infraroodcel.
01 BASISFUNCTIES AFSTANDSBEDIENING 1 18 8 1. 2. Aan/Uit. Selecteren van de geluidsbronnen DVD, CD audio en AUX. 3. Scherm wisselen. 4. Videoscherm instellen (helderheid, contrast, …). 5. Keuze bevestigen. 6. Snel vooruit/achteruit spoelen. In de menu's: de cursor horizontaal of verticaal verplaatsen. 7. Volume verhogen of verlagen. 8. Afspelen/pauze. 9. Naar volgende hoofdstuk. 10. SHIFT : gele toetsen activeren. 11. De taal instellen. Met SHIFT: taal van de ondertiteling instellen. 12.
02 CONFIGURATIE MENU SET UP 1 VIDEO-INSTELLINGEN 1 Druk op de toets SET UP. Het menu "Algemene instellingen" verschijnt op het scherm. Druk op de toets SET UP. 2 Selecteer het menu "Video-instellingen" met de toetsen en . 2 Het menu "Instellingen" verschijnt op het scherm: "Video-instellingen", "Taal", "Gebruikers", "Default instellingen". Selecteer de opties met de toetsen en . 3 Het menu "Video-instellingen" verschijnt op het scherm: "Helderheid", "Contrast", "Kleur", "Achtergrondlicht".
03 BASISFUNCTIES UITKLAPPEN VAN DE VIDEOSCHERMEN 1 3 Ontgrendel het vliegtuigtafeltje door de knop te verdraaien en klap het tafeltje neer. Klap het videoscherm naar boven uit totdat het contact maakt met het bovendeel van de stoel. Eén druk is voldoende om het videoscherm te vergrendelen. 2 Het videoscherm is geen touchscreen. Druk nooit direct tegen het scherm, aangezien u hiermee de vloeibare kristallen in het scherm kunt beschadigen. Verwijder het videoscherm via de handgrepen uit de behuizing.
BASISFUNCTIES IN- / UITSCHAKELEN PACK VIDEO DVD/CD PLAATSEN / UITWERPEN 1 1 Voer de disc voorzichtig in, met de bedrukte zijde naar boven, tot deze geheel in de speler is ingevoerd. Zet het contact van de auto aan om het systeem in te schakelen. 2 Het afspelen begint hierna automatisch. 2 Druk op de toets POWER / EJECT van de DVD-/CD-speler of van de afstandsbediening. 3 Druk op de toets POWER / EJECT van het videoscherm.
04 MENUSTRUCTUUR DISPLAY 1 1 INSTELLINGEN VIDEO-INSTELLINGEN 2 HELDERHEID 2 CONTRAST 2 KLEUR 2 ACHTERGRONDLICHT 1 TAAL DEFAULT INSTELLINGEN 1 2 AUDIO 2 ONDERTITELING 3 JA 2 INSTELLINGEN 3 NEE 1 WEET U HET ZEKER? 2 GEBRUIKERS 2 GEBRUIKER 1 2 GEBRUIKER 2 2 GEBRUIKER 3 335
VEELGESTELDE VRAGEN In de onderstaande tabel vindt u de antwoorden op de meest gestelde vragen over het pack video. VRAAG OPLOSSING De DVD-speler gaat niet aan. - Controleer de zekeringen van de auto. De DVD-speler reageert niet op de afstandsbediening. - De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg. Vervang deze door alkalinebatterijen van het type AAA. De sensor van de afstandsbediening is vuil of wordt afgedekt door een voorwerp.
ZOEKEN OP AFBEELDING EXTERIEUR Sleutel met afstandsbediening ..... 78-83 - openen/sluiten - diefstalbeveiliging - follow me home-verlichting - starten - batterij Lampen vervangen ................... 194-196 - achterlichten - derde remlicht - kentekenplaatverlichting Accessoires .............................. 211-212 Glazen panoramadak ........................ 91 Allesdragers..................................... 210 Winterscherm .................................. 210 Bediening verlichting ................
ZOEKEN OP AFBEELDING BESTUURDERSPLAATS Zonneklep ........................................ 105 Handgeschakelde 5-versnellingsbak.......................... 147 EGS-versnellingsbak ................ 149-152 Automatische versnellingsbak ...................... 156-159 Hill Start Assist................................. 146 NaviDrive .................................. 231-273 Datum/tijd instellen .......................... 264 MyWay ...................................... 275-306 Datum/tijd instellen .............
ZOEKEN OP AFBEELDING BESTUURDERSPLAATS (VERVOLG) Instrumentenpaneel ...................... 31-32 Controle-/waarschuwingslampjes .... 33-41 Meters........................................... 42-43 Opschakelindicator .......................... 148 Kilometertellers .................................. 44 Dimmer dashboardverlichting ............ 44 Multifunctionele displays............... 45-53 - Display A - Display C - Kleurendisplay MyWay - Kleurendisplay NaviDrive Lichtschakelaar.............................
ZOEKEN OP AFBEELDING Zonneschermen zijruiten ..................110 Voorzieningen achterin ............. 109-110 - tafeltjes achterin - opbergvakken in de voetenruimte - zonneschermen zijruiten - zonnescherm achter (Grand C4 Picasso) Autogordels .............................. 131-134 Voorzieningen in de bagageruimte.....................
ZOEKEN OP AFBEELDING TECHNISCHE GEGEVENS - ONDERHOUD Brandstoffilter ontluchten (diesel) .... 175 Brandstoftank leeg (diesel) .............. 176 Benzinemotoren .............................. 213 Gewichten (benzinemotor) .............. 214 Dieselmotoren .......................... 215-216 Gewichten (dieselmotor)........... 217-220 Gewichten benzine-/ dieseluitvoeringen N1 ............ 221-222 Afmetingen ............................... 223-225 Identificatie ......................................
TREFWOORDENREGISTER A Aanjager, regeling .................... 60 Aansluiting 12V ...................... 107 Aansteker............................... r 107 ABS met elektronische remdrukregelaarr .................. 128 Accessoires ........................... 211 Accu............................... 181, 203 Accu laden ............................. 203 Achterbank................... 70, 72, 74 Achterlichten .................. 194, 195 Achterruit openen .................... 90 Achterruitverwarming.........
TREFWOORDENREGISTER D Dagrijverlichting ....... 96, 190, 193 Dagtellerr .................................. 44 Dagteller resetten .................... 44 Dashboardkastje .................... 106 Dashboardverlichting ............... 44 Dashboardverlichting (dimmer) .................... 31, 32, 44 Datum instellen ............. 264, 298, 320, 321 Derde remlicht ....................... 196 Diensten CITROËN ............... 229 Dieselmotor...................... r 93, 178 Dimlicht ....................
TREFWOORDENREGISTER K Koplampsproeiers .................. 101 Koplampsproeiervloeistofniveau ... 180 Koplampverstelling .................. 98 Krik......................................... 186 L Laadhulp ................................ 171 Lampen vervangen ............ 190, 194, 195 Lane Departure Warning System (LDWS) .... 168 Lekke band .................... 183, 186 Lichtschakelaar........................ r 94 Lokaliseren van de auto........... 80 Luchtfilterr ...............................
TREFWOORDENREGISTER R Reservoir koplampsproeiers ................ 180 Richtingaanwijzers........... 126, 190, 192, 194, 195 Risicozones (update) ..... 244, 288 Roetfilterr ........................ 180, 181 Ruitbediening ........................... 86 Ruitbediening resetten ............. 86 Ruitensproeier achter................................... 100 Ruitensproeierreservoirr ......... 180 Ruitensproeiers vóór...................................... 101 Ruitensproeiervloeistofniveau....
TREFWOORDENREGISTER V Versnellingsbak, handgeschakeld ......... 147, 148, 153, 182 Versnellingshendel................... 29 Verwarming ........................ 29, 56 Video ...................................... 259 Videoscherm achterr ....... 333, 334 Voorstoelen .........................67-69 W Waarschuwingslampjes ......37-39 Waarschuwingssignaal sleutel in contact.................... 81 Waarschuwing vergeten verlichting .............................. 95 Wiel demonteren....................
347
348
Dit instructieboekje behandelt alle beschikbare Automobiles CITROËN verklaart dat, door toepassing van de voorschriften in de Europese regelgeving uitrustingen van dit model.
11C4P.