Operation Manual

VIII
126
VEILIGHEID
RICHTINGAANWIJZERS
) Links: duw de hendel helemaal
omlaag, tot voorbij de weer-
stand.
) Rechts: duw de hendel helemaal
omhoog, tot voorbij de weer-
stand.
A
LARMKNIPPERLI
C
HTEN
Gebruik de alarmknipperlichten om
het overige verkeer te waarschuwen
in het geval van le, pech, slepen of
een ongeval.
Automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de alarm-
knipperlichten, afhankelijk van de
mate van remvertraging, automa-
tisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven
gaan de alarmknipperlichten uit.
) U kunt de alarmknipperlichten
echter ook uitschakelen door de
knop in te drukken.
Claxon
Systeem om uw medeweggebrui-
kers met een geluidssignaal te waar-
schuwen voor direct gevaar.
Gebruik de richtingaanwijzers om
een verandering van rijrichting of rij-
strook aan te geven.
) Druk deze knop in: de richting-
aanwijzers knipperen tegelijker-
tijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.
) Druk op het onderste deel van
het stuur met vast middenge-
deelte met bedieningstoetsen.
Beperk het gebruik van de claxon
tot de volgende gevallen:
- direct gevaar,
- inhalen van een etser of voet-
ganger,
- naderen van een onoverzichte-
lijke situatie.
Functie “snelweg”
) Beweeg de schakelaar kort om-
hoog of omlaag, zonder deze
door de weerstand te drukken.
De desbetreffende richtingaanwij-
zers zullen drie keer knipperen.