Operation Manual

IX
152
RIJDEN
Accelereren
Om optimaal te accelereren (bij-
voorbeeld als u wilt inhalen) hoeft
u slechts het gaspedaal voorbij de
weerstand in te trappen.
Stilstaande auto met
draaiende motor
Als de auto langere tijd met draai-
ende motor stilstaat, schakelt de
versnellingsbak automatisch neu-
traalstand N in.
Afzetten van de motor
Voordat de motor wordt afgezet,
moet u beslissen:
) of u de neutraalstand wilt inscha-
kelen; zet de selectiehendel in
stand N .
) of de auto met ingeschakelde
versnelling moet worden gepar-
keerd ( R , A of M ); zet de selec-
tiehendel in de gewenste stand
alvorens de motor af te zetten. In
dat geval kan de auto niet meer
worden verplaatst.
In alle gevallen moet echter al-
tijd de handrem worden bediend.
Controleer of het controlelampje
voor de handrem op het instrumen-
tenpaneel brandt.
Houd de auto op een hel-
ling niet met behulp van het
gaspedaal op zijn plaats.
Gebruik het rempedaal of
de elektrisch bediende handrem.
Controleer alvorens werkzaamhe-
den in de motorruimte uit te voeren
of de selectiehendel in de neutraal-
stand N staat.
Met de ippers is het niet mogelijk
de neutraalstand en de achteruit-
versnelling in te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.
- Bij het stoppen van de auto of
bij lage snelheden (naderen van
een verkeerslicht bijvoorbeeld)
schakelt de versnellingsbak au-
tomatisch terug tot in de 1
e
ver-
snelling.
- Wanneer u zelf schakelt, hoeft u
het gaspedaal tijdens het scha-
kelen niet volledig los te laten.
- Het schakelen is alleen mogelijk
als het motortoerental dit toe-
staat.
- In verband met de veiligheid kan
het terugschakelen afhankelijk
van het motortoerental automa-
tisch plaatsvinden.
Bij hoge motortoerentallen
(felle acceleratie) kan een
hogere versnelling uitslui-
tend handmatig door de
bestuurder met de ippers
worden ingeschakeld.