Operation Manual

IX
157
RIJDEN
) Om de motor te starten, houdt u
het rempedaal ingetrapt en zet u
de selectiehendel in stand P .
) Bedien de startmotor.
) Plaats bij draaiende motor de se-
lectiehendel in stand R , D of M.
) Controleer op het instrumenten-
paneel de ingeschakelde stand.
) Laat het rempedaal los en geef
gas.
Als de selectiehendel niet in de stand
P staat, verschijnt op het multifunc-
tionele display de melding "Schakel
de automatische versnellingsbak in
de stand P ". Tevens klinkt er een ge-
luidssignaal en wordt P knipperend
weergegeven op het instrumenten-
paneel.
Wegrijden
Om er zeker van te zijn dat de weer-
gegeven stand altijd de ingescha-
kelde stand is, dient u uit de stand
P te schakelen met aangezet con-
tact terwijl u het rempedaal ingetrapt
houdt.
) Trap het rempedaal in
zodra dit lampje op het
instrumentenpaneel knip-
pert, om de selectiehen-
del uit stand P te verwij-
deren.
Parkeerstand
) Zet voor het selecteren van
stand P de selectiehendel in de
bovenste stand (R) en beweeg
hem vervolgens naar voren en
naar links.
) Verwijder de selectiehendel uit
stand P naar rechts tot in de ge-
wenste stand.
) Schakel deze stand alleen in als
de auto volledig stilstaat. In deze
stand zijn de voorwielen geblok-
keerd. Controleer of de selectie-
hendel in de juiste stand staat.
Achteruitversnelling
Neutraalstand
Schakel deze stand alleen
in als de auto stilstaat. Geef
na het inschakelen niet di-
rect gas, om schokken te
vermijden.
Schakel nooit stand N in tij-
dens het rijden.
Schakel nooit de standen P
of R in als de auto nog niet
stilstaat.
Als stand N tijdens het rijden abu-
sievelijk wordt ingeschakeld, laat
het motortoerental dan eerst te-
rugvallen naar stationair alvorens
stand D of M in te schakelen.
Deze stand van de selectie-
hendel wordt gebruikt om te
voorkomen dat de geparkeer-
de auto zich kan verplaatsen.
Voet op rempedaal