Operation Manual

IX
164
RIJDEN
SNELHEIDSREGELAAR
Dit systeem houdt de snelheid van de auto
automatisch op een door de bestuurder in-
gestelde waarde, zonder dat hij daarvoor het
gaspedaal ingetrapt hoeft te houden.
U schakelt de snelheidsregelaar handmatig
in. Hiertoe moet de auto wel met een mini-
male snelheid van 40 km/h rijden en dient
ook nog aan de volgende voorwaarden te
zijn voldaan:
- de handbediende versnellingsbak moet
in de vierde versnelling geschakeld zijn,
- bij een EGS-versnellingsbak of automa-
tische versnellingsbak in de sequentiële
stand moet de tweede versnelling zijn
ingeschakeld,
- stand A van de EGS-versnellingsbak of
stand D van de automatische versnel-
lingsbak moet ingeschakeld zijn.
Bedieningsorganen op het stuurwiel
De toetsen van de snelheidsregelaar
bevinden zich links op het stuurwiel.
De informatie over de programmering
wordt weergegeven op het display in
het instrumentenpaneel bij A .
Weergave op het
instrumentenpaneel
Inschakelen
U kunt nu het gaspedaal loslaten.
De auto houdt de gekozen snelheid
automatisch aan.
De snelheid van de auto kan enigs-
zins variëren ten opzichte van de in-
gestelde snelheid.
U kunt de in het instrumentenpaneel
weergegeven geprogrammeerde
snelheid aanpassen door het in-
drukken van:
) toets 4 om de snelheid te verhogen,
) toets 2 om de snelheid te verlagen.
Door de betreffende toets snel ach-
ter elkaar in te drukken kunt u de
kruissnelheid wijzigen in stappen
van 1 km/h en, door de toets lang
ingedrukt te houden, in stappen van
5 km/h.
Uitschakelen
) Door het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal.
) Door het indrukken van toets 3 .
) Door het ingrijpen van de syste-
men ESP of ASR.
De snelheidsregelaar wordt uitge-
schakeld als de versnellingshendel
of de selectiehendel zich in de neu-
traalstand bevindt.
Bij selectie van de
functie met kartelknop
1 wordt nog geen
kruissnelheid opge-
slagen.
Programmeren
Draai knopje 1 in de stand REG .
Druk op toets 2 of 4 als met behulp
van het gaspedaal de gewenste
snelheid is bereikt. Deze kruissnel-
heid wordt opgeslagen en wordt
tevens weergegeven op het instru-
mentenpaneel, bij A .
Bij al deze ingrepen ver-
schijnt de melding OFF
in het display in het in-
strumentenpaneel.
De kruissnelheid wordt
hierbij niet gewist en
blijft zichtbaar op het
instrumentenpaneel.
De bestuurder dient zich ondanks het
gebruik van de snelheidsregelaar te
allen tijde te houden aan de geldende
snelheidsbeperkingen, oplettend te zijn
en zich verantwoordelijk te gedragen.