Operation Manual

IX
170
RIJDEN
Parkeerhulp vóór
De parkeerhulp vóór is een aan-
vulling op de parkeerhulp achter
en wordt geactiveerd zodra er bij
een wagensnelheid van maximaal
10 km/h vóór de auto een obstakel
wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitge-
schakeld zodra de auto langer dan
drie seconden stilstaat met een in-
geschakelde versnelling vooruit, als
er geen obstakel meer wordt gede-
tecteerd of wanneer de wagensnel-
heid hoger wordt dan 10 km/h.
Aan de hand van het geluid dat via de
luidspreker (voor of achter) wordt weer-
gegeven, is te herkennen of het obsta-
kel zich voor of achter de auto bevindt.
Uitschakelen/activeren van de
parkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgescha-
keld door deze knop in te drukken.
Het controlelampje in de knop gaat
branden.
Door de knop opnieuw in te drukken
wordt de functie weer geactiveerd.
Het controlelampje dooft.
De functie wordt automatisch uitge-
schakeld zodra een aanhanger wordt
aangekoppeld of een etsendrager
wordt gemonteerd (auto's voorzien
van een door CITROËN aanbevolen
trekhaak of etsendrager).
Storing
Als er een storing optreedt,
gaat bij het inschakelen
van de achteruitversnelling
dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel branden en/of
wordt er een bericht op het display
weergegeven, in combinatie met
een geluidssignaal (korte pieptoon).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwali ceerde werkplaats.
Controleer bij slecht weer of in win-
terse omstandigheden of de senso-
ren soms bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw. Bij het inschakelen
van de achteruitversnelling geeft
een geluidssignaal (lange piep-
toon) aan dat de sensoren vuil kun-
nen zijn.
Als de snelheid van de auto lager
is dan 10 km/h, kan de parkeerhulp
geluidssignalen geven als reactie
op bepaalde omgevingsgeluiden
(motoren, vrachtwagens, drilboren,
enz.).