Operation Manual

XI
188
PRAKTISCHE INFORMATIE
Verwijderen van een wiel
) Plaats de auto op een horizon-
tale, stevige en niet-gladde on-
dergrond en beveilig deze tegen
wegrollen. Trek de handrem aan
(weergave van een melding en
branden van een controlelampje
op het instrumentenpaneel).
Zet het contact uit en schakel af-
hankelijk van de helling de eerste
versnelling of de achteruitversnel-
ling in (stand P bij een automati-
sche versnellingsbak, D of R bij
een EGS 6-versnellingsbak).
) Breng het wielblok zodanig aan
dat de auto goed op zijn plaats
wordt gehouden. Plaats het wiel-
blok 9 vóór het wiel dat zich te-
genover het defecte wiel bevindt.
) Verwijder de wieldop met het
wielsleutel 4 door bij de uitspa-
ring voor het ventiel te trekken.
Schuif bij auto’s met lichtmetalen
velgen het gereedschap voor het
verwijderen van de naafdop 1 in
de uitsparing van de naafdop en
druk deze met een kantelbewe-
ging los.
Verwijder bij auto’s die zijn uitge-
rust met lichtmetalen velgen met
zichtbare bouten de verchroom-
de boutafdekkingen met het de-
montagegereedschap 2 .
) Draai de wielbouten los. Draai bij
auto’s met lichtmetalen velgen
de antidiefstalmoer los met de
antidiefstaldop 6 .
) Breng de krik onder de auto aan
bij krikpunt A , zo dicht mogelijk
bij het te vervangen wiel.
) Draai de krik 5 uit totdat de voet
van de krik de grond raakt. Zorg
ervoor dat de as van de voet ver-
ticaal onder het krikpunt staat.
) Breng de auto omhoog.
) Verwijder de bouten alsmede het
wiel.
Voordat werkzaamheden
aan de auto worden uitge-
voerd moet de luchtvering
worden uitgeschakeld.