Operation Manual
I
37
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende waarschuwingslampjes gaat branden, wijst dit op een
storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een
melding op het multifunctionele display wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent in
combinatie
met een ander
waarschuwingslampje.
Dit waarschuwingslampje
brandt bij een lekke band, een
storing met betrekking tot het
remsysteem of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Service
tijdelijk.
Er is een kleine
storing opgetreden
waarbij geen specifi ek
waarschuwingslampje gaat
branden.
Identifi ceer de storing met behulp van de
melding op het display, bijvoorbeeld:
- het sluiten van de portieren, de
achterklep, de achterruit of de
motorkap,
- de batterij van de afstandsbediening,
- de bandenspanning,
- vervuiling van het roetfi lter (diesel).
Raadpleeg in andere gevallen het
CITROËN-netwerk of eengekwalifi ceerde
werkplaats.
permanent.
Er is een ernstige storing
opgetreden waarbij geen
specifi ek waarschuwingslampje
gaat branden.
Identifi ceer de storing met behulp van de
melding op het display en raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.