Operation Manual

I
41
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Te hoge
koelvloeistoftemperatuur
permanent rood.
De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de
koelvloeistof tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het CITROËN-netwerk of een gekwali ceerde
werkplaats.
Laadstroom
accu
permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...).
Het lampje moet bij het starten van de motor
uitgaan. Parkeer de auto op een veilige plek.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwali ceerde werkplaats als dit niet het
geval is.
Een of meer
portier e n
geopend
permanent, bij een
snelheid lager dan
10 km/h.
Een portier, de achterklep
of de achterruit is niet goed
gesloten.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in
combinatie met
een geluidssignaal,
bij een snelheid
hoger dan
10 km/h.
Autogordels
losgemaakt
of niet
vastgemaakt
permanent.
De bestuurder en/of de
voor-/achterpassagier
heeft zijn autogordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in
de gesphouder.
De verlichte punten stellen de passagiers
voor die geen autogordel dragen.
De punten:
- branden gedurende 30 seconden na het
starten van de auto,
- branden in de loop van de rit bij een
wagensnelheid tussen 0 en 20 km/h,
- knipperen bij een wagensnelheid hoger
dan 20 km/h ongeveer 120 seconden in
combinatie met een geluidssignaal.