Operation Manual

III
64
COMFORT
EXTRA AIRCONDITIONING
De extra airconditioning maakt een
optimaal comfort mogelijk onder
zomerse omstandigheden. Het sy-
steem produceert een extra hoe-
veelheid koele lucht en verspreidt
deze via de achterste luchtroosters.
Bij dit systeem is geen verdeling van
warme lucht via de achterste lucht-
roosters mogelijk.
C. BEDIENINGSPANELEN
ACHTERPASSAGIERS
(
RECHTS/LINKS
)
13. Temperatuurinstelling
De achterpassagiers kunnen de tem-
peratuur voor zichzelf onafhankelijk
instellen met de toetsen + en - .
De instelling mag niet meer dan twee
graden hoger zijn dan de instelling
voor de bestuurder. Als dit toch het
geval is, wordt dit aangegeven door
het knipperen van het display.
14. Regeling van de
aanjagersnelheid
De aanjager werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Druk om de luchttoevoer in te stellen
op de toets:
om de luchttoevoer te ver-
hogen
om de luchttoevoer te ver-
lagen
Het niveau van de luchttoevoer wordt
aangegeven doordat de schoepen
van de ventilator één voor één wor-
den uitgevuld.
Als de luchttoevoer tot het minimum
wordt verlaagd, wordt de airconditio-
ning uitgeschakeld (OFF).
U kunt de temperatuur en de lucht-
toevoer uitsluitend regelen als de
bestuurder dit heeft vrijgegeven (zie
toets 6 van het bedieningspaneel
voor de bestuurder).
Dit controlelampje geeft aan
dat de bedieningsorganen
voor de passagiers geblok-
keerd zijn. U kunt nu niet de
temperatur of de luchthoeveelheid
zelf regelen. Hiervoor gelden de door
de bestuurder ingestelde waarden.
Dit controlelampje geeft
aan dat de luchttoevoer is
uitgeschakeld .
Dit is de aanbevolen stand voor win-
terse omstandigheden, waarbij de
luchtroosters geen warme lucht ver-
spreiden.