Operation Manual

III
68
COMFORT
V
OORSTOELEN
1.
Verstelling van de stoelhoogte,
kantelen van de zitting en voor-/
achterwaartse verstelling van de stoel
2. Verstelling van
de rugleuning en
lendensteunvertelling
De elektrische bediening van de
stoelinstelling blijft een bepaalde tijd
werken:
- na het openen van een van de
voorportieren.
- na het uitzetten van het contact.
Bediening stoelverwarming
ELEKTRISCHE VERSTELLING
Beweeg schakelaar 1 aan de voorzij-
de omhoog of omlaag om de voorzij-
de van de zitting omhoog of omlaag
te bewegen (bestuurdersstoel).
Beweeg schakelaar 1 aan
de achterzijde omhoog of
omlaag om de stoel omhoog
of omlaag te bewegen.
Beweeg schakelaar 1 naar
voren of naar achteren om
de stoel naar voren of naar
achteren te bewegen.
Beweeg de schakelaar aan de
bovenzijde naar voren of naar
achteren om de hoek van de
rugleuning in te stellen.
Beweeg schakelaar om-
hoog of omlaag om de len-
densteunen in te stellen.
Bij draaiende motor is de stoelver-
warming voor elke voorstoel apart
regelbaar.
) Met de corresponderende draai-
knop aan de binnenzijde van bei-
de voorstoelen kan de stoelver-
warming ingeschakeld worden
en kan een verwarmingsstand
worden geselecteerd:
0 : Uit.
1 : Laag.
2 : Gemiddeld.
3 : Hoog.