Operation Manual

IV
79
TOEGANG TOT DE AUTO
Normale vergrendeling met de
sleutel
) Draai de sleutel rechtsom in het
slot van het bestuurdersportier
om de auto te vergrendelen.
Bij het vervoer van grote voorwer-
pen waarbij de achterklep of ach-
terruit geopend blijft, kan de auto
van binnenuit worden vergrendeld
met de schakelaar van de centrale
vergrendeling op het dashboard.
Als de auto is vergrendeld en per
ongeluk wordt ontgrendeld zonder
dat binnen 30 seconden een van
de portieren wordt geopend, wordt
de auto automatisch weer vergren-
deld.
Wees er bij het sluiten van de rui-
ten en/of het zonnescherm van het
panoramadak met de afstandsbe-
diening van verzekerd dat niemand
het correcte sluiten verhindert.
Het in- en uitklappen van de buiten-
spiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door het
CITROËN-netwerk of door een ge-
kwali ceerde werkplaats.
Supervergrendeling met de
afstandsbediening
) Druk op het gesloten
hangslot om de auto
volledig te vergrende-
len of druk langer dan
2 seconden op het
gesloten hangslot om
eveens de ruiten en de
zonwering van het gla-
zen panoramadak te
sluiten.
) Druk binnen 5 seconden nog-
maals op het gesloten hangslot
om de supervergrendeling van
de auto in te schakelen.
Auto vergrendelen
Normale vergrendeling met de
afstandsbediening
) Druk op het vergren-
delknopje (gesloten
hangslot) om de auto
te vergrendelen.
) Houd het vergrendelknopje (ge-
sloten hangslot) even ingedrukt
om behalve de auto ook ook de
ruiten en het zonnescherm van
het panoramadak automatisch
te sluiten.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer 2 se-
conden branden van de richtingaan-
wijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels ingeklapt.
Bovendien worden tijdelijk de ank-
verlichting en de follow me home-
verlichting (indien geactiveerd) inge-
schakeld.
Als één van de portieren, de ach-
terruit of de achterklep geopend
is, werkt de centrale vergrendeling
niet.