Operation Manual

IV
81
TOEGANG TOT DE AUTO
STARTEN
1. "S": Stuurslot
Beweeg, voor het ontgrendelen van
de stuurinrichting, het stuurwiel iets
en draai tegelijkertijd de sleutel om,
zonder kracht te zetten.
2. "M": Contactstand
Afhankelijk van de uitvoering van
uw auto moeten de oranje en rode
waarschuwingslampjes gedurende
korte tijd branden.
3. "D": Starten
Laat de sleutel los zodra de motor
aanslaat.
Zet wanneer de motor bij de eerste
poging niet aanslaat het contact af
en probeer het na 10 seconden op-
nieuw.
Stuurslot
1.
"S": Draai aan het stuurwiel, na het
verwijderen van de sleutel uit het
stuurslot, totdat de stuurinrichting
wordt vergrendeld. De sleutel kan
alleen worden verwijderd in stand S .
2. "M": Het contact staat aan en
de stuurinrichting is ontgren-
deld (terwijl u de sleutel in stand
M draait moet u eventueel het
stuurwiel iets bewegen).
3. "D": Startstand.
Waarschuwing sleutel de
stand M
Als de sleutel nog in het contactslot
zit, wordt na een uur het contact au-
tomatisch uitgezetl.
Om het contact weer aan te zetten,
draait u de sleutel in de stand S en
vervolgens weer terug in de stand M .
Laat de motor nooit draaien in
een afgesloten of onvoldoende
geventileerde ruimte.
Het is noodzakelijk om altijd met
draaiende motor te rijden, zodat
de bekrachtiging van het remsy-
steem en de stuurinrichting be-
schikbaar is.
Verwijder de sleutel nooit uit het
contact voordat de auto volledig
stilstaat.
MOTOR AFZETTEN
Auto’s met turbocompressor
Laat de motor, alvorens u deze af-
zet, altijd enkele seconden stationair
draaien om het toerental van de tur-
bocompressor te laten terugvallen
tot de normale waarde.
Even gasgeven tijdens het afzetten
van de motor kan de turbocompres-
sor ernstig beschadigen.
Zorg dat er geen gewicht (bijvoor-
beeld een zware sleutelhanger...)
aan de sleutel hangt: dit kan name-
lijk storingen aan het contactslot
veroorzaken.
Bedien de startmotor niet bij draai-
ende motor.