Operation Manual

IV
85
TOEGANG TOT DE AUTO
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm on-
nodig wordt ingeschakeld als bij-
voorbeeld:
- een huisdier in de auto wordt ge-
laten,
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen.
De interieurbeveiliging wordt uit-
sluitend uitgeschakeld als deze
procedure elke keer na het afzetten
van het contact wordt uitgevoerd.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
) Zet het contact af.
) Druk binnen 10 seconden op
de knop tot het verklikkerlampje
blijft branden.
) Verlaat de auto.
) Druk onmiddellijk op de vergren-
delknop van de afstandsbedie-
ning.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het verklikkerlampje
van de knop zal één keer per secon-
de knipperen.
Afgaan van het alarm
Als het alarm voor de 11
e
keer af-
gaat, worden de alarmsystemen
uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de
knop snel knippert bij het ontgren-
delen van de auto met de afstands-
bediening, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje
stopt met knipperen als het contact
wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te scha-
kelen:
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
Storing
Automatisch inschakelen *
) Vergrendel de auto of schakel
de supervergrendeling in met
de sleutel in het slot van het be-
stuurdersportier.
Als bij het aanzetten van het contact
het verklikkerlampje van de knop
blijft branden, duidt dit op een sto-
ring in het systeem.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwali ceerde werkplaats.
Het systeem wordt 2 minuten nadat
het laatste portier of de achterklep is
gesloten, automatisch ingeschakeld.
) Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de ach-
terklep te voorkomen, moet eerst
op de ontgrendelknop van de af-
standsbediening worden gedrukt.
) Ontgrendel de auto met de sleu-
tel in het slot van het bestuur-
dersportier.
) Open het portier; het alarm gaat af.
) Zet het contact aan; het alarm
stopt. Het verklikkerlampje van
de knop gaat uit.
Als het alarm afgaat, treedt de si-
rene in werking en knipperen de
richtingaanwijzers gedurende dertig
seconden.
Opnieuw inschakelen van de
interieurbeveiliging
) Druk op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening om de om-
trekbeveiliging uit te schakelen.
) Druk op de vergrendelknop van
de afstandsbediening om alle
alarmsystemen in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
* Volgens land van bestemming.