Operation Manual

IV
92
TOEGANG TOT DE AUTO
BRANDSTOFTANK
Inhoud van de brandstoftank:
ongeveer 60 liter.
Minimumbrandstofvoorraad
Als de minimumbrandstof-
voorraad is bereikt, gaat dit
waarschuwingslampje bran-
den, vergezeld van een ge-
luidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Als dit lampje gaat branden, bevindt
zich nog ongeveer 7 liter brandstof
in de tank.
Als u niet tankt, gaat dit lampje elke
keer als u het contact aanzet weer
branden, klinkt er een geluidssig-
naal en verschijnt er een bericht op
het display. Bij sommige modellen
worden het geluidssignaal en het
bericht op het display steeds vaker
herhaald naarmate de tank verder
leegraakt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te
voorkomen dat u zonder brandstof
komt te staan.
Een sticker aan de binnenzijde van
de tankklep geeft aan welke brand-
stof u moet tanken op basis van het
type motor in uw auto.
Als er minder dan 5 liter brandstof
getankt wordt, wordt deze stijging
van het brandstofniveau niet weer-
gegeven op de brandstofmeter.
Tanken
Wanneer het vulpistool bij het
vullen van de brandstoftank voor
de derde keer afslaat, moet u niet
verder tanken. Anders kunnen
storingen in de werking van uw
auto optreden.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet;
zet in dat geval altijd het contact af
met de sleutel.
Tijdens het openen van de tankdop
kan een geluid van aangezogen lucht
hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt
door de onderdruk die ontstaat door
de afdichting van het brandstofcir-
cuit. Dit geluid is normaal.
) Druk de toets A op het bedie-
ningspaneel links in. De klep van
de tankdop wordt automatisch
volledig geopend.
) Let erop dat u de juiste brandstof
tankt.
) Steek het vulpistool in de vulope-
ning en druk hierbij de metalen
klep B in.
) Steek het vulpistool tot de aan-
slag naar binnen alvorens dit te
bedienen (kans op spatten).
) Houd het vulpistool in deze posi-
tie tijdens het vullen.
) Druk de klep van de tankdop
dicht.