Operation Manual

112
Comfort
Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Functie "Mono"
Het com
f
ortniveau aan passa
g
ierszi
j
de kan
worden aan
g
epast aan het com
f
ortniveau aan
bestuurderszijde
(
monozone
)
.
O
p de secundaire pa
g
ina van het menu
"
Ai
rcon
di
t
i
on
i
n
g
":
)
Druk o
p
deze toets om de
f
unctie
"
M
o
n
o
" in
of
u
it t
e
sc
h
a
k
e
l
e
n.
Het lamp
j
e van de toets brandt
als de functie is in
g
eschakeld.
De functie wordt automatisch uit
g
eschakeld
als de passa
g
ier de toetsen voor de
temperatuurre
g
elin
g
aan passa
g
ierszi
j
de
g
e
b
ru
ik
t.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
- in de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
- in de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Uitschakelen
) Druk de toets "A/C" nogmaals in om het
airconditioningssysteem uit te schakelen.
Als het lampje onder de toets gedoofd is, is
de airconditioning uitgeschakeld.
Inschakelen
) Druk op de toets A/C om het
airconditioningssysteem in te schakelen.
Als het lampje onder de toets brandt, is de
airconditioning ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk
seizoen.
De toevoer van buitenlucht voorkomt dat de
voorruit en zijruiten beslagen raken.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten.
Deze functie kan ook worden gebruikt om het
interieur sneller te verwarmen of af te koelen.
) Druk deze toets in om de lucht in
het interieur te laten recirculeren
of om de toevoer van buitenlucht
in te schakelen.
Als het lampje op de toets gedoofd is, is de
toevoer van buitenlucht ingeschakeld.
Als het lampje op de toets brandt, is de
luchtrecirculatie ingeschakeld en is de toevoer
van buitenlucht afgesloten.