Operation Manual
228
Veiligheid
Intelligente Tractiecontrole
("Snow motion")
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met het lampje STOP , een
geluidssignaal en een melding op het
display, duidt dit op een storing in de
elektronische remdrukregelaar waardoor
u tijdens het remmen de controle over
uw auto zou kunnen verliezen.
Werking
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display, duidt dit
op een storing in het ABS-systeem,
waardoor u tijdens het remmen de
controle over uw auto zou kunnen
verliezen.
Deze auto is uitgerust met een systeem dat
zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen:
intelligente tractiecontrole .
Deze functie signaleert situaties met weinig
grip, zoals wegrijden en voortbewegen van
de auto in verse en diepe sneeuw of over
platgereden sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de
intelligente tractiecontrole het doorslippen
van de voorwielen om voor een optimale
grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de
bestuurbaarheid verbeterd.
Als het onder barre omstandigheden (diepe
sneeuw, modder) niet lukt om weg te rijden, kan
het nuttig zijn de systemen ESP/ASR tijdelijk
uit te schakelen. U kunt dan de wielen laten
spinnen zodat de auto in beweging kan komen.
Onder gladde omstandigheden is het raadzaam
te rijden op winterbanden.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat wielen
worden gemonteerd die voor uw auto
zijn gehomologeerd.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn
door het trillen van het rempedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet los.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.