Operation Manual
50
Controle tijdens het rijden
B
an
d
enspann
i
n
g
te
l
aa
g
permanent. De bandenspannin
g
van een o
f
m
eer
d
ere w
i
e
l
en
i
s te
l
aa
g
.
C
ontroleer zo snel mo
g
eli
j
k de bandenspannin
g
.
D
e contro
l
e
di
ent
bij
voor
k
eur
bij
k
ou
d
e
b
an
d
en te
wor
d
en u
i
t
g
evoer
d
.
Elke keer nadat u een o
f
meer banden op spanning
h
ebt
g
ebracht en na het verwisselen van een o
f
meer
wielen, moet u het s
y
steem resetten.
+
k
n
i
ppert en
b
ran
d
t
vervo
lg
ens permanent,
i
n
co
m
bi
n
a
t
ie
m
e
t
h
et ver
klikk
er
l
amp
j
e
S
ervice.
Er zit een storin
g
in de functie: de
b
an
d
enspann
i
n
g
wor
d
t n
i
et meer
g
econtro
l
eer
d
.
Controleer zo snel mo
g
eli
j
k de bandenspannin
g
.
L
aat
h
et s
y
steem contro
l
eren
d
oor
h
et
CITRO
Ë
N-netwerk of door een
g
ekwalificeerde
wer
kpl
aats.
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
V
oet o
p
het
r
em
p
e
d
aa
l
*
permanent. Het rempedaal wordt niet in
g
etrapt.
Trap bi
j
een auto met de elektronisch
g
estuurde
versnellin
g
sbak het rempedaal in om de motor te starten
(
selectiehendel in stand N
)
.
A
ls u de parkeerrem wilt vri
j
zetten zonder het rempedaal
in te trappen, zal dit verklikkerlamp
j
e bli
j
ven branden.
Bi
j
een automatische versnellin
g
sbak: houd het
rempedaal in
g
etrapt om de selectiehendel uit de stand
P
t
e
h
a
l
e
n.
knippert.
Al
s
u
de
au
t
o
m
e
t
ee
n
e
l
e
ktr
o
ni
sc
h
g
estuurde versnellin
g
sbak op een
h
ellin
g
te lan
g
op zi
j
n plaats probeert
te houden door het
g
aspedaal in te
trappen, raakt de koppelin
g
oververhit.
Gebruik het rempedaal en/of de parkeerrem.
Voet op het
koppelingspedaal*
permanent. In de STOP-stand van het Stop &
Start-systeem wordt de motor niet
gestart als u het koppelingspedaal
slechts gedeeltelijk intrapt.
Trap het koppelingspedaal helemaal in zodat de motor
gestart kan worden.
*
Uitsluitend bi
j
het instrumentenpaneel t
y
pe 1