Operation Manual

56
Controle tijdens het rijden
bepaalde in
f
ormatie op het instrumentenpaneel
worden uit
g
eschakeld voor een rusti
g
er beeld
ti
j
dens nachteli
j
ke ritten.
O
p het instrumentenpaneel bli
j
ft de ri
j
snelheid,
de weer
g
ave van de in
g
eschakelde
versne
lli
n
g
van
d
e e
l
e
k
tron
i
sc
h
g
estuur
d
e
versnellin
g
sbak o
f
de automatische transmissie
e
n de in
f
ormatie van de snelheidsre
g
elaar
/
-
begrenzer
(
indien ingeschakeld
)
verlicht;
dat
g
eldt ook voor de waarschuwin
g
"minimumbrandstofniveau", indien van
toepassin
g
.
De black panel-functie wordt onderbroken
a
ls er een waarschuwin
g
smeldin
g
wordt
door
g
e
g
even en bi
j
het wi
j
zi
g
en van
f
uncties o
f
i
nste
lli
n
g
en.
M
et
d
e toets o
p
h
et stuurw
i
e
l:
)
D
ru
k
, a
l
s
d
e ver
li
c
h
t
i
n
g
b
ran
d
t, op
d
eze
toets om de black
p
anel-
f
unctie in te
sc
h
a
k
e
l
e
n.
)
Druk no
g
maals op deze toets om de
f
unctie
u
it t
e
sc
h
a
k
e
l
e
n.
Donker scherm
(
touchscreen
)
D
onker scherm
(
black panel
)
)
Druk op het menu "Confi
g
urati
e
".
)
Druk op de toets " Scherm ui
t
". H
e
t
sche
rm v
a
n
he
t t
ouchsc
r
ee
n w
o
r
d
t
u
i
t
g
esc
h
a
k
e
ld
.
Druk no
g
maals op het scherm
(
op een
willekeurige plaats
)
om het scherm weer in
t
e
sc
h
a
k
e
l
e
n.