Operation Manual

191
4
Rijden
C4-Picasso-II_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Tijdens het haaks inparkeren wordt
de functie Park Assist automatisch
gedeactiveerd zodra de achterzijde van
de auto een obstakel tot minder dan
50 cm is genaderd.
F Schakel de achteruitversnelling in, laat het
stuurwiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 8 km/h.
F De geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig.
Rijd niet sneller dan 8 km/h en volg de
instructies op het instrumentenpaneel en
de waarschuwingen van de "Parkeerhulp"
tot wordt aangegeven dat de manoeuvre is
voltooid.
Als de manoeuvre is voltooid, gaat het
verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel uit en wordt een
melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het
stuur weer overnemen.
Tijdens het inparkeren of het uitrijden
van een parkeervak kan de functie
achteruitrijcamera in werking treden.
Deze functie zorgt ervoor dat u een beter
overzicht hebt van de directe omgeving
van de auto door aanvullende informatie
op het instrumentenpaneel weer te
geven (zie de desbetreffende rubriek).