Operation Manual

201
5
Zicht
C4-Picasso-II_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
- het oppervlak naast het bestuurders- en
het passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
Verlichting buitenspiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt automatisch
ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen van de auto,
- bij het verwijderen van de elektronische sleutel
uit de lezer,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na 30 seconden automatisch.
Instapverlichting buitenzijde
Inschakelen
F Druk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening of op
de portiergreep van een van de
voorportieren met het "Keyless
entry and start"-systeem.
Het dimlicht en het parkeerlicht
gaan branden en uw auto wordt
gelijktijdig ontgrendeld.
Programmeren
Dagrijverlichting
(LED-verlichting)
Bij het starten van de motor wordt deze
verlichting automatisch ingeschakeld als de
lichtschakelaar in de stand "0" of "AUTO" staat.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
De instapverlichting is bedoeld om op
donkere plaatsen het lokaliseren van de auto
en het instappen te vergemakkelijken. De
instapverlichting is actief als de lichtschakelaar
in de stand "AUTO" staat en de lichtsensor
weinig omgevingslicht detecteert.
Uitschakelen
Het in- en uitschakelen van de functie
instapverlichting en de duur van het branden van de
instapverlichting kan worden ingesteld via de menu's
"Rijhulpsystemen" en "Configuratie auto".
De instapverlichting buitenzijde gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het
afzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.