Operation Manual

220
Veiligheid
Dynamische stabiliteitscontrole
(CDS) en antispinregeling (ASR)
Inschakelen
Deze systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
Zodra deze systemen signaleren dat de wielen te
weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting, grijpen ze in
op de werking van de motor en het remsysteem.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond,...)
kan het nuttig zijn de systemen CDS en ASR uit
te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen
en weer grip kunnen krijgen.
In dat geval gaat dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
Schakel deze systemen weer in zodra er weer
voldoende grip is.
F Druk op deze knop.
Dit verklikkerlampje en het lampje
van de knop gaan branden.
De systemen CDS en ASR grijpen niet meer in
op de werking van de motor en het remsysteem
als de auto uit de koers raakt.
CDS/ASR
De systemen CDS en ASR zorgen voor meer
veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag
zich echter nooit laten verleiden tot het nemen
van meer risico's of te hard rijden.
In situaties die tot gladheid kunnen leiden
(regen, sneeuw, ijzel) wordt de kans dat de
wielen hun grip verliezen groter. Het is voor
uw veiligheid dus van het grootste belang dat
de systemen CDS en ASR altijd ingeschakeld
zijn, zeker als de omstandigheden gevaarlijker
worden.
De goede werking van deze systemen
wordt verzekerd door de naleving van de
voorschriften van de fabrikant met betrekking
tot de wielen (banden en velgen), onderdelen
van het remsysteem, elektronische onderdelen
alsmede de montageprocedure en het
uitvoeren van werkzaamheden door het
CITROËN-netwerk.
Voor een doeltreffende werking van de
systemen CDS en ASR onder winterse
omstandigheden is het noodzakelijk de auto te
voorzien van winterbanden voor en achter die
ervoor zorgen dat de wegligging zo neutraal
mogelijk is.