Operation Manual

234
Veiligheid
Kinderzitje op de passagiersstoel voor*
"Rug in de rijrichting"
Zet als een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorpassagiersstoel is
geplaatst, de stoel in de middelste stand van
de verstelling in lengterichting en in de laagste
stand van de hoogteverstelling en zet de
rugleuning rechtop. Trek vervolgens 11 keer
aan de hendel voor de hoogteverstelling.
De airbag vóór aan passagierszijde moet
hierbij altijd worden uitgeschakeld. Als u dit niet
doet, kan het kind levensgevaarlijk letsel
oplopen als de airbag wordt geactiveerd.
"Gezicht in de rijrichting"
Zet als een kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" op de voorpassagiersstoel is
geplaatst, de stoel in de middelste stand van
de verstelling in lengterichting en in de laagste
stand van de hoogteverstelling en zet de
rugleuning rechtop. Trek vervolgens 11 keer
aan de hendel voor de hoogteverstelling.
Schakel de passagiersairbag niet uit.
Passagiersstoel in de middelste stand
van de verstelling in lengterichting, in de
laagste stand gezet en vervolgens hoger
gezet door 11 keer trekken aan de hendel
voor de hoogteverstelling.
Controleer of de veiligheidsgordel goed
strak staat.
Controleer bij kinderzitjes met een
standaard of deze goed op de vloer
steunt. Verstel indien nodig de
passagiersstoel.
* Raadpleeg de wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze zitplaats te
bevestigen.